energie-opwekking
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor waterkracht, zowel voor wat betreft de sluizen als de watermolens. We baseren ons hiervoor op de inventarisatie van het waterkrachtpotentieel van de vzw TSAP uit 1996. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor vier types van biomassaverwerkingsinstallaties: grootschalige landbouwvergisters, pocketvergisters, houtverbrandingsinstallaties en GFT-vergisters. We vertrekken hier van de beschikbare lokale biomassastromen (dierlijke mest, GFT- en groenafval, bermgras en tak- en kroonhout) en zoeken vervolgens naar het maximum aan installaties dat in specifieke zoekzones kan voorkomen. Hierbij worden een aantal criteria in acht genomen, zoals te respecteren transportafstanden en mobilisatiefactoren. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. Een aantal gemeenten dragen het label ‘confidentieel’ om de confidentialiteit van de Mestbankgegevens te kunnen garanderen. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor particuliere zonneboilers. Voor de inschatting van het productiepotentieel baseren we ons op het aantal huishoudens per gemeente dat momenteel nog niet over een zonneboiler beschikt en hun te verwachten warmtevraag voor sanitair warm water. Dit potentieel wordt vervolgens ruimtelijk toegekend aan het nog resterend residentieel dakoppervlak. Voor meer informatie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In het ‘Ruimte voor Energie Vlaanderen 2030’-scenario (REV2030) bekijken we enkel het bijkomend potentieel op de resterende sluizen van het Albertkanaal. Voor bestaande molensites en de overige onbenutte sluizen, nemen we aan dat er geen bijkomend potentieel zal gerealiseerd worden. Voor de inschatting van het potentieel baseren we ons op het gemiddeld potentieel op sluizen in Limburg uit de studie over de inventarisatie van het waterkrachtpotentieel van de vzw TSAP uit 1996. De resultaten worden voorgesteld per gemeente. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. De gegevens zijn afkomstig van de databank van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen van windturbines van het departement Ruimte Vlaanderen. Hierin werden de vergunde windturbines geselecteerd die al effectief gebouwd zijn (toestand januari 2016). Voor turbines met een vermogen > 300 kW wordt de productie ingeschat door middel van een vollasturenkaart die rekening houdt met het verschil in windsnelheden doorheen Vlaanderen. Voor de kleinschalige windturbines (< 300 kW) wordt met één Vlaams kengetal gewerkt dat afhankelijk is van de ashoogte. We beperken ons tot de windturbines op land. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de statistische sectoren. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. Deze kaartlaag beschrijft de warmteproductie vanuit hernieuwbare energie, ingeschat voor de volgende technologievormen: zonne-energie, biomassa en ondiepe geothermie. Biomassa-installaties die zuiver warmte produceren en niet-grondgekoppelde warmtepompen maken geen deel uit van deze inschatting. Telkens werd gebruik gemaakt van de meest recente publiek beschikbare gegevens. Voor meer informatie over de gebruikte gegevensbronnen en kengetallen wordt verwezen naar het rapport. De totalen per gemeente worden hier uitgedrukt per eenheid van oppervlakte. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor fotovoltaïsche panelen (PV). Hierbij wordt de beschikbare ruimte afgebakend waarbinnen de technologie maximaal ingezet kan worden om energie te produceren. Deze afbakening komt tot stand door een combinatie van positieve en negatieve ruimtelijke randvoorwaarden. Zowel het potentieel op daken (residentieel en niet-residentieel) als grondgebonden PV op braakliggende percelen van bedrijventerreinen, brownfields en in de bermen van snelwegen en spoorwegen werd in rekening gebracht bij dit technisch potentieel. Huidige PV-installaties en de open ruimte zorgden voor een inperking van de beschikbare ruimte. Voor meer informatie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In het ‘Ruimte voor Energie Vlaanderen 2030’-scenario (REV2030) wordt het bijkomend productiepotentieel dat gerealiseerd kan worden binnen de beschikbare ruimte ingeperkt op basis van een potentieelcijfer dat voor 2030 vooropgesteld wordt, rekening houdend met de huidige context en beleidsdoelstellingen. Het omvat de volgende hernieuwbare technologievormen: particuliere zonneboilers, pocketvergisting en grondgekoppelde warmtepompen in residentieel gebied. Voor meer informatie over de ruimtelijke randvoorwaarden en kengetallen per technologie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In het ‘Ruimte voor Energie Vlaanderen 2030’-scenario (REV2030) wordt het bijkomend productiepotentieel voor grootschalige wind dat gerealiseerd kan worden binnen de beschikbare ruimte ingeperkt op basis van een potentieelcijfer dat voor 2030 vooropgesteld wordt, rekening houdend met de huidige context en beleidsdoelstellingen. Voor grootschalige wind wordt uitgaan van een windturbine van 2,3 MW. Hierbij stemmen we de keuze van de positieve en negatieve ruimtelijke aanknopingspunten af op de huidige beleidscontext zodat er heel wat bijkomende ruimtelijke randvoorwaarden zijn ten opzichte van het technisch scenario. Voor een overzicht wordt verwezen naar het rapport. Binnen de beschikbare ruimte wordt vervolgens een maximum aan windturbines geplaatst, rekening houdend met een minimale afstand die tussen de windturbines te respecteren is. Gegeven de huidige context en beleidsdoelstellingen wordt het productiepotentieel op basis van de beschikbare ruimte ingeperkt tot 38%. De resultaten worden voorgesteld op het niveau van de statistische sectoren. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. Het aantal zonneboilers per gemeente voor het jaar 2014 is afkomstig van VEA op basis van data uit de EPB-aangiftes en de premies uitgereikt door de netbeheerders. Hieruit wordt de warmteproductie ingeschat, met onderscheid tussen huishoudelijke en niet-huishoudelijke zonneboilers. Tenslotte wordt het gemeentelijk aantal toegewezen aan het residentieel en tertiair dakoppervlak binnen de gemeente. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de statistische sectoren. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.