From 1 - 10 / 208
  • Natuurlijke ecosystemen, akkergewassen en seminatuurlijke vegetatie kunnen ook schade ondervinden door blootstelling aan troposferisch ozon. Dit kan zich uiten in bladverkleuring, bladverlies, vertraagde groei of zelfs afsterven. Bij gewassen leidt dit tot opbrengstvermindering. Ecologisch gezien beïnvloedt ozon de samenstelling en het functioneren van het ecosysteem, wat ernstige gevolgen kan hebben voor de biodiversiteit.

  • het totale Vlaamse wagenpark blijft toenemen in grootte, maar deze toename verloopt de laatste jaren wel minder snelhet overgrote deel van de nieuwe en totale vloot bestaat uit diesel- en vooral benzinewagenshet aandeel dieselwagens in de nieuwe vloot stabiliseert na een jarenlange afname; in de totale vloot daalt hun aandeel nog steedshet aandeel zero-emissiewagens (op elektriciteit en waterstof) neemt toe, maar is nog beperkt (4 % in 2020)het behalen van de doelstellingen tegen 2025 is nog onzekerde milieuprestaties van het totale Vlaamse wagenpark verbeteren: in 2020 bedroeg de gemiddelde ecoscore 63,2

  • Vermestende depositie omvat de droge en natte depositie van stikstofhoudende verbindingen op de bodem. Depositie is het resultaat van grensoverschrijdende luchtverontreiniging, waar zowel Vlaamse als buitenlandse emissiebronnen toe bijdragen.De indicator geeft gemodelleerde waarden van stikstofdepositie weer voor Vlaanderen, samengesteld uit depositie van stikstofoxiden (NOy-depositie) en van ammoniakale stikstof (NHx-depositie). De modellering gebeurde met het atmosferisch verspreidingsmodel VLOPS, dit is de Vlaamse versie van het Operationeel Prioritaire Stoffen model. Het model berekent concentraties en deposities van vermestende stoffen met een geografische resolutie van 1x1 km2. Invoergegevens voor het model zijn: meteorologische gegevens, emissiegegevens van punt- en oppervlaktebronnen binnen en buiten Vlaanderen en gegevens over de receptorgebieden. Grensoverschrijdend transport van emissies (import en export) wordt hierbij in rekening gebracht.

  • De fysisch-chemische beoordeling van de waterbodem omvat onder meer een onderzoek naar de aanwezigheid van PAK's. De indeling in kwaliteitsklassen is gebaseerd op de afwijking ten opzichte van een referentiegehalte. Deze referentiewaarde werd bepaald uit het geometrisch gemiddelde van 12 streng geselecteerde referentiewaterlopen in Vlaanderen.

  • De laatste decennia nemen de atmosferische concentraties van broeikasgassen en aerosolen toe hoofdzakelijk ten gevolge van menselijke activiteiten. Die toename leidt tot verhoogde temperaturen op aarde, wat verstoring van het klimaat met zich meebrengt. Die verstoring kan bestaan uit wijzigende neerslagpatronen, met periodes van extreme droogte of overstromingen tot gevolg.Deze indicator gaat na in hoeverre er in België wijzigingen optreden in de neerslag per seizoen of in het aantal dagen met meetbare neerslag (= 0,1 mm/dag).

  • Deze indicator toont het verloop van de potentieel verzurende emissie in Vlaanderen. De emissies van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx, uitgedrukt als NO2) en ammoniak (NH3) worden bij elkaar geteld tot de som van potentieel verzurende emissie. Die som wordt uitgedrukt in zuurequivalenten (Zeq), waarbij het zuurvormende vermogen van elke stof in rekening wordt gebracht. De term potentieel verzurende emissie wordt gebruikt omdat de actuele verzuring ook sterk afhangt van de processen die zich afspelen op het traject tussen emissie en depositie en van de diverse processen in de bodem en het (oppervlakte)water.NH3, NOx en SO2 spelen naast hun rol als potentieel verzurende stof ook een rol bij de vorming van secundair fijn stof via aerosolvorming. NOx is een ozonprecursor en NH3 en NOx hebben een vermestend effect.

  • de NET60ppb-max8u is een Europese ozonoverschrijdingsindicator ter bescherming van de menselijke gezondheid

  • de hoeveelheid benzo(a)pyreen (BaP), de best gekende en meest kankerverwekkende van de PAK's, in neervallend stof (depositie) wordt gebruikt als maatstaf voor het effect van alle PAK’s samen

  • Een overmaat aan nutriënten (bv. nitraat en/of fosfaat) in het oppervlaktewater kan leiden tot overmatige algenbloei waardoor bijvoorbeeld de zichtbaarheid sterk afneemt.

  • de ozondosis geeft een inschatting van de hoeveelheid ozon die effectief door planten via de huidmondjes wordt opgenomen tijdens het groeiseizoen en is een maat voor de ozonschade aan planten