bodem
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
Service types
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
INSPIRE themes
-
Op de kaart worden verontreinigde sites die mogelijks een significante blootstelling aan radon kunnen veroorzaken weergegeven. De sites worden door het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) als antropogene radonrisicozone beschouwd. Indien een site als antropogene radonrisicozone wordt beschouwd, betekent dat niet noodzakelijk dat de bebouwing van gebouwen daar verboden is : echter, indien wordt gebouwd op deze percelen, moeten gepaste preventiemaatregelen tegen radon worden voorzien en een opvolging van de radonconcentratie gebeuren. De verontreinigingsgraad die op de verschillende sites wordt gemeten is vaak beperkt en veroorzaakt geen acute risico's. Een meerderheid van de sites is met radium verontreinigd; het meest significant risico is dan de blootstelling aan radon in geval van bebouwing op de betrokken site; zowel arbeidsplaatsen als woningen. Indien graafwerken worden uitgevoerd op de site moeten beschermingsmaatregelen worden nageleefd – in het bijzonder om inhalatie en ingestie van radioactieve stoffen door de werknemers te beperken.
-
Op enkele plaatsen in Vlaanderen komen verhoogde hoeveelheden aan milieuvervuilende stoffen voor in de lucht, de bodem en/of het grondwater. Dit komt bijvoorbeeld door (vroegere) industriële activiteiten op deze plaatsen. In de aandachtsgebieden zijn preventieve maatregelen belangrijk zodat de inwoners zo weinig mogelijk aan deze milieuvervuilende stoffen worden blootgesteld.
-
Een DOV-opdracht wordt meestal gebruikt om gegevens van dezelfde herkomst te groeperen in een herkenbaar geheel, Deze opdrachten vormen een snelle toegang naar een specifieke (deel)dataset. Binnen de opdrachten kunnen referentiesets onderscheiden worden. Referentiesets zijn (grote) sets van DOV-datapunten, verzameld in een ‘Opdracht’ met een specifiek doel. De referentiesets documenteren onderzoek en bijhorende datapunten bij bepaalde standaardproducten, zoals de onderbouwing van formele geologische lithostratigrafische eenheden, of grote referentieproducten als de Tertiair geologische kartering en het Geologisch 3D Model. Opdrachten kunnen gekoppeld zijn aan andere opdrachten, sonderingen, boringen, grondmonsters, interpretaties, grondwaterlocaties, filters, bodemlocaties, bodemsites, bodemmonsters en voorafmeldingen. Onderzoeksresultaten zijn vaak toegevoegd als bijlagen of hyperlinks aan een opdracht. Het doel waarvoor een opdracht uitgevoerd is kan sterk verschillen. Dit wordt gedocumenteerd aan de hand van de velden aard en origine. Aard van de opdracht geeft een indicatie van de thematiek waarbinnen de gegevens verzameld worden. Origine van de opdracht geeft een indicatie van de herkomst van het ontstaan van de gegevens binnen de opdracht.
-
Het meetnet voor de grondwaterstand in Antwerpen. Het peil van het grondwater wordt maandelijks gemeten op 193 verschillende punten. De informatie van deze data w o rd t opgeslagen in een accesdatabank. Deze bevat een kleine 22000 metingen sinds 1985 tot nu. Het bestand is verbonden met xy-coördinat en die de meetpunten in kaart brengt. Gemiddelde diepte: berekend gemiddelde van de afgelopen 6 meetreeksen van de gemeten diepte van het grondwaterpeil tov het maaiveld Gemiddeld peil in TAW: hoogte maaiveld min gemiddelde diepte De data wordt ingevoerd via de cosmo toepassing onder http://www.cosmo.local/grondwaterpeilmetingen - http://www.cosmo.local/grondwaterpeilmetingen Deze data wordt maandelijks bijgehouden en is dus steeds up to date
-
GRONDWATERSTROMING_ANTWERPEN Stadsontwikkeling/Ontwerpenuitvoering Deze grondwaterkaart geeft de stand/hoogte van het freatische grondwater en de overheersende stromingsrichting weer ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing (TAW), het topografisch referentievlak in Vlaanderen. Dit werd opgesteld aan de hand van het bestaande peilbuizennetwerk van de stad Antwerpen. Op plaatsen waar grondwaterdata ontbrak, zijn in het kader van dit onderzoek, aanvullende peilbuizen geplaatst. Net zoals bij de grondwaterkaart (m-mv) werden hiervoor bijkomende gegevens opgevraagd van sonderingen uit de Databank Ondergrond Vlaanderen gebruikt. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht. Update frequentie: notPlanned Beheer: Samuel Van de Vijver Contact: Samuel.VandeVijver@stad.antwerpen.be
-
Deze kaart toont de mate waarin infiltratie van hemelwater in de bovenste toplaag van de bodem mogelijk is. Op basis van de bodemkaart en de grondwaterkaart (m-mv) met diepte van de grondwatertafel werd de infiltratiekaart opgesteld. Hierin worden de bodemtypegegevens, met hun geschatte infiltratiecapaciteit, en de grondwaterstanden gecombineerd om een inschatting van de infiltratiegevoeligheid te geven. Deze infiltratiegevoeligheid wordt visueel weergegeven op de infiltratiekaart. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht.
-
Deze grondwaterkaart geeft de stand/hoogte van het freatische grondwater en de overheersende stromingsrichting weer ten opzichte van de Tweede Algemene Waterpassing (TAW), het topografisch referentievlak in Vlaanderen. Dit werd opgesteld aan de hand van het bestaande peilbuizennetwerk van de stad Antwerpen. Op plaatsen waar grondwaterdata ontbrak, zijn in het kader van dit onderzoek, aanvullende peilbuizen geplaatst. Net zoals bij de grondwaterkaart (m-mv) werden hiervoor bijkomende gegevens opgevraagd van sonderingen uit de Databank Ondergrond Vlaanderen gebruikt. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht.
-
Deze kaart toont de mate waarin infiltratie van hemelwater in de bovenste toplaag van de bodem mogelijk is. Op basis van de bodemkaart en de grondwaterkaart (m-mv) met diepte van de grondwatertafel werd de infiltratiekaart opgesteld. Hierin worden de bodemtypegegevens, met hun geschatte infiltratiecapaciteit, en de grondwaterstanden gecombineerd om een inschatting van de infiltratiegevoeligheid te geven. Deze infiltratiegevoeligheid wordt visueel weergegeven op de infiltratiekaart. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht.
-
CurieuzeNeuzen in de Tuin is een burgerwetenschapsproject waarbij de deelnemers de gazon van hun eigen tuin, school, vereniging of bedrijf uitrusten met een sensor die de bodem-, lucht- en oppervlaktetemperatuur en het bodemvocht meet. Tijdens de eerste fase van het project liep de meetperiode van 1/6/2020 t.e.m. 1/10/2020. Deze fase diende als proefproject voor variatie aan microklimaat, bodemtextuur en bodemkoolstof binnen één tuin in kaart te brengen. Tijdens de tweede fase van het project liep de meetperiode van 3/4/2021 t.e.m. 2/10/2021. Aan deze fase deden 4.400 burgerwetenschappers mee. Alle deelnemers verzamelden ook een bodemstaal, dat geanalyseerd werd op bodemkoolstof en bodemtextuur. Tijdens de derde fase van het project liep de meetperiode van 28/3/2022 t.e.m. 1/10/2022. Aan deze fase deden 2.800 van de 4.400 burgerwetenschappers opnieuw mee. Er werd geen bodemstaal geanalyseerd tijdens deze fase.
-
De bodemkaart geeft de dominerende samenstelling weer van de bodem in de eerste 2 meter onder het maaiveld. In functie van vereenvoudiging is gekozen voor een indeling in zand, leem of klei per vierkante kilometer. Dit werd opgesteld aan de hand van de bodemtypekaart ien aanvulling met boorstaten van eigen geplaatste boringen en boringen teruggevonden in de Databank Ondergrond Vlaanderen. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht.