From 1 - 6 / 6
  • Deze kaart toont de mate waarin infiltratie van hemelwater in de bovenste toplaag van de bodem mogelijk is. Op basis van de bodemkaart en de grondwaterkaart (m-mv) met diepte van de grondwatertafel werd de infiltratiekaart opgesteld. Hierin worden de bodemtypegegevens, met hun geschatte infiltratiecapaciteit, en de grondwaterstanden gecombineerd om een inschatting van de infiltratiegevoeligheid te geven. Deze infiltratiegevoeligheid wordt visueel weergegeven op de infiltratiekaart. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht.

  • Deze kaart toont de mate waarin infiltratie van hemelwater in de bovenste toplaag van de bodem mogelijk is. Op basis van de bodemkaart en de grondwaterkaart (m-mv) met diepte van de grondwatertafel werd de infiltratiekaart opgesteld. Hierin worden de bodemtypegegevens, met hun geschatte infiltratiecapaciteit, en de grondwaterstanden gecombineerd om een inschatting van de infiltratiegevoeligheid te geven. Deze infiltratiegevoeligheid wordt visueel weergegeven op de infiltratiekaart. In het kader van het hemelwaterbeleid en de principes van optimale afkoppeling met als doel de natuurlijke afstroming en infiltratie van regenwater te bevorderen, is het van belang om een inzicht te hebben in de bodemgesteldheid en infiltratiegevoeligheid van de bovenste grondlaag in Antwerpen. Op die manier kan de integratie van waterbeheer in het stedelijk ontwerp effectiever en efficiënter gestuurd worden, alsmede de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Zo ontvangen de stadsdiensten regelmatig vragen van aannemers, architecten en studiebureau’s over infiltratiemogelijkheid op een bepaald perceel. Ook bij het ontwerp en uitvoering van openbare stadsvernieuwingswerken is deze informatie belangrijk. De opmaak van geohydrologische kaarten kan een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen ruimtelijke planning, ontwerp van de publieke ruimte, groenbeheer en waterbeheer. Het is goed mogelijk om kosten te besparen door meerdere beheeraspecten te combineren met de aanleg van groen-blauwe structuren: het aanpakken van wateroverlast, tegengaan van bodemverdroging, ontwikkeling van meer stedelijke natuur en biodiversiteit. Ten slotte, worden deze gegevens als onderbouwing gebruikt bij de opmaak van het hemelwaterplan; een plan waar op wijkniveau aangeduid wordt hoeveel infiltratie- en/of buffercapaciteit wenselijk is en in welke vormen (bv. als collectieve wadi, gracht of vijver). De opdracht betreft de opmaak van 4 geohydrologische kaarten, met name: een bodemkaart, een grondwaterkaart (meter - maaiveld) met een jaargemiddelde diepte van de freatische grondwatertafel onder straatniveau, een grondwaterkaart met jaargemiddelde peilen ten opzichte van het topografische referentieniveau (meter -/+ TAW) en een infiltratiekaart van de regio Antwerpen. De studie kadert binnen de karakterisering van de ondergrond van Antwerpen met het oog op de lokalisatie van infiltratiegevoelige gebieden voor toekomstige bouwprojecten. Deze kaarten beschrijven de ganse regiohet grondgebied van Antwerpen (stad Antwerpen met haar 9 districtenen deelgemeenten), met uitzondering van het Antwerpse havengebied. Voor de rechteroever van het Antwerpse havengebied zijn de mogelijkheden van hemelwaterinfiltratie en –buffering reeds onderzocht (Wat met hemelwater in het havengebied Antwerpen?, IMDC iov Port of Antwerp en Alfaport, 2013). In functie van het kalibreren en berekenen van grond- en grondwaterdata was het wel van belang om het havengebied te integreren in het modelgebied. . Het studiegebied wordt ten noorden, oosten, zuiden en westen, respectievelijk begrenst begrensd door de landsgrens en gemeenten Berendrecht, Deurne, HobokenStabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Aartselaar, Hemiksem en LinkeroeverZwijndrecht.

  • De laatste decennia nemen de atmosferische concentraties van broeikasgassen en aerosolen toe hoofdzakelijk ten gevolge van menselijke activiteiten. Die toename leidt tot verhoogde temperaturen op aarde, wat verstoring van het klimaat met zich meebrengt. Die verstoring kan bestaan uit wijzigende neerslagpatronen, met periodes van extreme droogte of overstromingen tot gevolg.Deze indicator gaat na in hoeverre er in België wijzigingen optreden in de neerslag per seizoen of in het aantal dagen met meetbare neerslag (= 0,1 mm/dag).

  • De laatste decennia nemen de atmosferische concentraties van broeikasgassen en aerosolen toe hoofdzakelijk ten gevolge van menselijke activiteiten. Die toename leidt tot verhoogde temperaturen op aarde, wat verstoring van het klimaat met zich meebrengt. Die verstoring kan bestaan uit wijzigende neerslagpatronen.Deze indicator gaat na in welke mate de jaarlijkse neerslag in België verandert over de jaren.

  • Weergave van de resultaten van de trendanalyses van afvoer en neerslag per maand per meetstation op onbevaarbare waterlopen voor de periode vanaf 2010.

  • Het totale volume water dat een waterloop afvoert, bestaat uit twee componenten. De directe run-off of de oppervlakkige afvoer is de component die de directe reactie vormt van het stroomgebied op een regenbui. Over het algemeen bereikt het deel van de neerslag dat oppervlakkig afstroomt na enkele uren of dagen de onbevaarbare waterloop. De basisafvoer is het deel van de totale afvoer dat veel trager reageert op de neerslag en voor een groot deel via het grondwater de waterloop bereikt. Analyse van het afvoergedrag van waterlopen kan informatie opleveren over de kansen op overstromingen en op verdroging. Immers, als het totale debiet en de oppervlakkige afvoer toenemen, stijgen de kansen op overstromingen. Als het basisdebiet daalt, is dat een aanwijzing voor verdroging.