Keyword

VMM

2491 record(s)
 
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
Service types
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
From 1 - 10 / 2491
  • The "VMM - Rat control occurrences in Flanders, Belgium" dataset is an occurrence dataset published by Flanders Environment Agency (VMM). The dataset is assembled by the VMM to monitor and control pest organisms in Flanders from 2016 onwards. It mainly includes observations of muskrats and brown rats, but other animal and plant pest species are included as well. Here it is published as a standardized Darwin Core Archive and includes for each occurrence record: an occurrenceID, scientific name, number of individuals (optional), date and location. Issues with the dataset can be reported at https://github.com/riparias/vmm-rattenapp-occurrences/issues. We have released this dataset under a Creative Commons Attribution license. We would appreciate it if you follow the INBO norms for data use (https://www.inbo.be/en/norms-data-use) when using the data. If you have any questions regarding this dataset, don't hesitate to contact us via the contact information provided in the metadata or via opendata@inbo.be.

  • In de Databank Ondergrond Vlaanderen zijn verschillende grondwatermeetnetten opgenomen. Deze meetnetten staan in functie van uitgebreide monitoringprogramma’s met de bedoeling een goed beeld te krijgen van de beschikbare grondwaterkwantiteit en grondwaterkwaliteit van de watervoerende lagen in Vlaanderen. Deze kaartlaag toont alle watermonsters die in de meetnetten opgenomen zijn.

  • Het uitzicht van een natuurlijke beek wordt bepaald door een aantal structuurkenmerken die van levensbelang zijn voor dieren en planten in en om de beek. Voor het beoordelen van een waterloop met betrekking tot de structuur werd gebruik gemaakt van de aanwezigheid van de volgende kenmerken: meandering, stroom-kuilen patroon (afwisseling van diepe en ondiepe plaatsen) en de aanwezigheid van holle oevers. De combinatie van de drie kenmerken geeft een maat voor de morfologische variatie en dus zelfreinigend vermogen van de waterloop. De structuurkenmerken worden opgedeeld in volgende klassen: zeer waardevol (B1, S1, R1); waardevol (B2, S2, R2); matig (B3, S3, R3); slecht (B4, S4, R4); zeer slecht (B5, S5, R5); kanaal (kan); drooggevallen (drg, polderwaterloop); geen gegevens (gi). Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

  • De Strahlerorde wordt aangewend als fysische maat voor de overgang van boven- naar benedenloop. De achterliggende gedachte is dat een plotse toename in breedte of diepte vooral plaatsvindt na de samenvloeiing van enkele grotere waterlopen. De Strahlerorde komt dus overeen met de vertakkingsgraad van de waterloop en varieert van 1 (bij de bron) t.e.m. 8. De kunstmatige waterlopen (kanalen) worden afzonderlijk beschouwd. Hoe kleiner de strahler orde hoe dichter bij de bron en hoe lager de kans op stroomopwaarste verontreinigingsbronnen, en dus hoe hoger de kans op duurzaam herstel. Bron: Bervoets, Schneiders en Wils, studie uitgevoerd door de UIA i.o.v. AMINAL, afdeling water, 1990 – 1995.

  • Ecologische beoordeling van de kwaliteit van de waterbodem in Vlaanderen volgens triade bestaat uit drie verschillende evaluaties die gecombineerd worden tot één eindbeoordeling: een fysisch chemische, een ecotoxicologische en een biologische evaluatie. De kwaliteit van een waterbodem wordt vergeleken met een referentiebodem die de natuurlijke toestand benadert (Deckere, De Cooman et al. 2000). Hoe meer luiken een afwijking ten opzichte van de referentiebodem vertonen, hoe slechter de waterbodemkwaliteit. Sinds 2016 worden elke 6 jaar 300 meetplaatsen bemonsterd binnen het waterbodemmeetnet (VMM), voorheen betrof dit 600 meetplaatsen elke 4 jaar. De TKB geeft een bestaand risico voor verontreininging.

  • Bij de beoordeling van de biologische waterkwaliteit wordt gebruikgemaakt van de MMIF (Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen). Macro-invertebraten zijn grotere, met het blote oog waarneembare ongewervelden, zoals insecten(larven), weekdieren, kreeftachtigen, wormen e.d. De MMIF houdt o.a. rekening met het totaal aantal aangetroffen taxa, de diversiteit en de gevoeligheid voor vervuiling ervan. De toekenning van de kwaliteitsklasse is afhankelijk van het type waterlichaam. De eindbeoordeling is een bio-index waarde tussen 0 en 1 waarbij een hoge waarde duidt op een zeer goede ecologische status. Het meetnet wordt onderhouden door VMM.

  • De waterbodemkwaliteitsgegevens ( enkel fysico-chemische signaalwaarden) voor alle meetpunten in Vlaanderen verzameld door VMM (incl. data van andere waterloopbeheerders vervat in VMM's waterbodemdatabank) en OVAM. Om de identificatie van probleemparameters te vergemakkelijken is er per polluent ook: - een toetsing aan triggerwaarden gerapporteerd waarbij een overschrijding verontreiniging aanduidt, - een toetsing aan de bodemsaneringsnormen ter inschatting van potentieel hergebruik BRS als bodem - een toetsing aan de Vlarebo bijlage VI normen ter inschatting van het potentieel voor bouwkundig gebruik van BRS. Opgelet: De resultaten opgenomen in de waterbodemverkenner zijn een momentopname. In een aantal gevallen kan de waterbodem bemonsterd zijn voor het uitvoeren van de ruimingswerken. In dat geval zijn de resultaten niet meer representatief voor de huidige toestand van de waterbodem. De bemonsterde sedimenten zijn immers uit de waterloop geruimd. De onderzoeksprioritering waterbodems ondersteunt de identificatie van prioritair te onderzoeken waterbodems. Toetsing aan triggerwaarden, bodemsaneringsnormen en vlarebo bijlage V & VI geven een eerste inzicht van welke polluenten eventueel probleemparameters zijn voor de ruiming en verwerking van de waterbodems. Uitspraken zijn enkel gebaseerd op historische en recente waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar per segment. Er wordt enkel rekening gehouden met geanalyseerde polluenten. Niet alle meetresultaten zijn digitaal beschikbaar en raadpleegbaar in de Waterbodemverkenner. Dit geldt in het bijzonder voor polluenten die op het moment van de staalname weinig frequent werden geanalyseerd. Voor deze “nieuwe opkomende stoffen / emerging contaminants” is het belangrijk om de gegevens opgenomen in de rapporten zelf te raadplegen. Het niet aanwezig zijn van bepaalde meetresultaten in de Waterbodemverkenner mag dus niet leiden tot de conclusie dat er geen verontreiniging aanwezig is. Bijkomend waterbodemonderzoek is steeds noodzakelijk om een correct beeld te vormen van de huidige waterbodemkwaliteit per waterloopsegment.

  • Op basis van de data ‘Heffing op de waterverontreiniging’ (VMM) van het heffingsjaar 2021 werd de laag “putwatergebruikers in Vlaanderen – heffingsjaar 2021” opgemaakt. Deze data is gebaseerd op de inventaris van de particulieren die in 2020 een eigen grondwaterwinning in gebruik hadden.

  • Vectoriële bestanden met de afbakening van de oppervlaktewaterlichamen en hun afstroomgebieden. In uitvoering van de Europese kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) en het Vlaams Decreet betreffende het Integraal waterbeleid (18 juli 2003), worden de oppervlaktewaterlichamen afgebakend in de stroomgebiedbeheerplannen. Deze worden elke 6 jaar geëvalueerd. Een oppervlaktewaterlichaam is een onderscheiden (deel van een) stroom, rivier, kanaal of overgangswater dan wel een stilstaand water zoals een meer of een waterbekken. De kaartlagen bevatten zowel de assen van rivieren, overgangswateren en meren, als de polygonen van de meren en overgangswateren. Daarnaast worden ook de afzonderlijke afstroomgebieden van de opperwaterlichamen bepaald. De bestanden zijn een afgeleid product van de Vlaamse Hydrografische Atlas. In de huidige stroomgebiedbeheerplannen worden de bevaarbare waterlopen en de onbevaarbare waterlopen van categorie 1, 2 en 3 uit de VHA atlas verder opgedeeld als afzonderlijke waterlichamen. Alle niet-gecategoriseerde waterlopen, aangeduid met de term “grachten” (“G”), zijn eveneens lokale waterlichamen doch worden niet afgebakend in de stroomgebiedbeheerplannen.

  • Vergunningen verleend voor het winnen van grondwater kunnen gevisualiseerd en bevraagd worden in de Databank Ondergrond Vlaanderen. Sinds 1999 zijn vergunningen verleend volgens de VLAREM-wetgeving. Ze zijn ingedeeld in klasse 1, 2 of 3, waarbij er voor klasse 1 en 2 een vergunningsplicht geldt en voor klasse 3 een meldingsplicht. De indelingslijst is terug te vinden in VLAREM I (het winnen van grondwater is opgenomen onder rubriek 53). Oudere aanvragen zijn verleend volgens het Grondwaterdecreet. Deze zijn ingedeeld in categorie A, B en C.