From 1 - 10 / 10
  • Bij de opmaak van een natuurbeheerplan, een projectsubsidie natuur, of andere gelijkgestelde instrumenten ter realisatie van de IHD (instandhoudingsdoelstellingen), kunnen welbepaalde natuurstreefbeelden tot doel gesteld worden voor vegetaties, leefgebieden van soorten of procesgestuurde natuur. Het Instandhoudingsbesluit (BVR 20/06/2014, art. 8) stelt echter dat het realiseren van de Europees te beschermen boshabitattypen niet mag leiden tot een betekenisvolle verslechtering of achteruitgang van de zgn. vegetaties van regionaal belang (VRB’s), zoals gespecificeerd in bijlage bij het besluit. De VRB’s zijn gedefinieerd aan de hand van welbepaalde karteringseenheden uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en Natura 2000 Habitatkaart. Door deze selectie te vertalen naar een ruimtelijk bestand is het voor elke opsteller van een natuurbeheerplan duidelijk op welke percelen of delen van percelen art. 8 van het Instandhoudingsbesluit van toepassing is.Deze kaartlaag geeft de best beschikbare informatie anno 2023 weer over de verspreiding van de vegetaties van regionaal belang. Dit kan een vereenvoudiging zijn van de werkelijkheid op terrein. Te allen tijde geldt de reële situatie op het terrein voor toepassing t.b.v. het beleidsmatig en wettelijk kader.Noch de auteurs noch het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke fouten en de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.

  • Web Map Service met afbakeningen Recht van voorkoop.

  • Directe downloadservice voor de gebieden met recht van voorkoop

  • Op voorliggende kaart wordt de mate van overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW) voor verzuring van de Europees te beschermen habitats in Vlaanderen weergegeven in de tinten geel-oranje-rood. De groene gebieden zijn de habitats waarbij de KDW (momenteel) niet in overschrijding zijn. De grijze gebieden zijn de habitats die niet gevoelig zijn voor het effect verzuring via de lucht (> 2400 Zeq/ha.jaar). De KDW is de hoeveelheid verzurende depositie (zuurequivalent per hectare per jaar) voor een bepaald ecosysteem waaronder er op lange termijn, volgens de huidige wetenschappelijke kennis, geen betekenisvolle verandering in de biodiversiteit optreedt. Voor ieder habitattype is een specifieke KDW bepaald. Niet ieder natuurtype is immers even gevoelig voor verzuring. De overschrijdingskaart is opgemaakt door het VITO op basis van volgende gegevens: (A) De gemodelleerde deposities van verzurende stoffen op basis van VLOPS20, de versie van het VLOPSmodel in 2020 dat gebruik maakt van emissie- en meteogegevens van het jaar 2017. Dit is een rasterlaag met resolutie van 1 km²; (B) De BWK-habitatkaart versie 2020; en (C) De geschikte uitbreidingslocaties voor Europees beschermde habitats en soorten: de zgn. voorlopige zoekzones voor instandhoudingsdoelstellingen - versie 0.2 (ANB, 2015).

  • Op voorliggende kaart wordt de mate van overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW) voor eutrofiëring van de Europees te beschermen habitats in Vlaanderen weergegeven in de tinten geel-oranje-rood. De groene gebieden zijn de habitats waarbij de KDW (momenteel) niet in overschrijding zijn. De grijze gebieden zijn de habitats die niet gevoelig zijn voor het effect eutrofiëring via de lucht (> 34 kg N/ha.jaar). De KDW is de hoeveelheid stikstofdepositie (kilogram stikstof per hectare per jaar) voor een bepaald ecosysteem waaronder er op lange termijn, volgens de huidige wetenschappelijke kennis, geen betekenisvolle verandering in de biodiversiteit optreedt. Voor ieder habitattype is een specifieke KDW bepaald. Niet ieder natuurtype is immers even gevoelig voor eutrofiëring. De overschrijdingskaart is opgemaakt door het VITO op basis van volgende gegevens: (A) De gemodelleerde deposities van eutrofiërende stoffen op basis van VLOPS20, de versie van het VLOPSmodel in 2020 dat gebruik maakt van emissie- en meteogegevens van het jaar 2017. Dit is een rasterlaag met resolutie van 1 km²; (B) De BWK-habitatkaart versie 2020; en (C) De geschikte uitbreidingslocaties voor Europees beschermde habitats en soorten: de zgn. voorlopige zoekzones voor instandhoudingsdoelstellingen - versie 0.2 (ANB, 2015).

  • Bij de opmaak van een natuurbeheerplan, een projectsubsidie natuur, of andere gelijkgestelde instrumenten ter realisatie van de IHD (instandhoudingsdoelstellingen), kunnen welbepaalde natuurstreefbeelden tot doel gesteld worden voor vegetaties, leefgebieden van soorten of procesgestuurde natuur. Het Instandhoudingsbesluit (BVR 20/06/2014, art. 8) stelt echter dat het realiseren van de Europees te beschermen boshabitattypen niet mag leiden tot een betekenisvolle verslechtering of achteruitgang van de zgn. vegetaties van regionaal belang (VRB’s), zoals gespecificeerd in bijlage bij het besluit. De VRB’s zijn gedefinieerd aan de hand van welbepaalde karteringseenheden uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en Natura 2000 Habitatkaart. Door deze selectie te vertalen naar een ruimtelijk bestand is het voor elke opsteller van een natuurbeheerplan duidelijk op welke percelen of delen van percelen art. 8 van het Instandhoudingsbesluit van toepassing is.Deze kaartlaag geeft de best beschikbare informatie anno 2020 weer over de verspreiding van de vegetaties van regionaal belang. Dit kan een vereenvoudiging zijn van de werkelijkheid op terrein. Te allen tijde geldt de reële situatie op het terrein voor toepassing t.b.v. het beleidsmatig en wettelijk kader.Noch de auteurs noch het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke fouten en de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.

  • Bij de opmaak van een natuurbeheerplan, een projectsubsidie natuur, of andere gelijkgestelde instrumenten ter realisatie van de IHD (instandhoudingsdoelstellingen), kunnen welbepaalde natuurstreefbeelden tot doel gesteld worden voor vegetaties, leefgebieden van soorten of procesgestuurde natuur. Het Instandhoudingsbesluit (BVR 20/06/2014, art. 8) stelt echter dat het realiseren van de Europees te beschermen boshabitattypen niet mag leiden tot een betekenisvolle verslechtering of achteruitgang van de zgn. vegetaties van regionaal belang (VRB’s), zoals gespecificeerd in bijlage bij het besluit. De VRB’s zijn gedefinieerd aan de hand van welbepaalde karteringseenheden uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en Natura 2000 Habitatkaart. Door deze selectie te vertalen naar een ruimtelijk bestand is het voor elke opsteller van een natuurbeheerplan duidelijk op welke percelen of delen van percelen art. 8 van het Instandhoudingsbesluit van toepassing is.Deze kaartlaag geeft de best beschikbare informatie anno 2018 weer over de verspreiding van de vegetaties van regionaal belang. Dit kan een vereenvoudiging zijn van de werkelijkheid op terrein. Te allen tijde geldt de reële situatie op het terrein voor toepassing t.b.v. het beleidsmatig en wettelijk kader.Noch de auteurs noch het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor gebeurlijke fouten en de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.

  • In een vorig project werden zogenaamde potentiële leefgebiedenkaarten gemaakt voor een aantal Europees en Vlaams prioritaire soorten (Maes et al., 2019). We maakten hiervoor gebruik van de zogenaamde GeoDynamiX toolbox van het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO). Met behulp van allerlei beschikbare kaartlagen zoals de Biologische Waarderingskaart, de bodemkaart, de watervlakkenkaart, enzovoort en gedetailleerde kennis over de specifieke ecologische eisen van elke soort bakende dit model heel gedetailleerde kaarten af met locaties waar deze soorten potentieel zouden kunnen voorkomen in Vlaanderen (https://geo.inbo.be/potleefgebieden/). Hierbij werd echter geen rekening gehouden met de actuele verspreiding van de soorten en werden ook gebieden afgebakend waar de soort momenteel niet voorkomt of die voor de soort momenteel onbereikbaar zijn. Hierdoor werden voor sommige soorten vrij grote gebieden afgebakend als potentieel geschikt leefgebied en waren deze kaarten niet altijd inzetbaar voor beleidsdoeleinden. Om hieraan te verhelpen, verfijnden we de potentiële leefgebiedenkaarten met actuele verspreidingsinformatie van de soorten door rond de locaties waar ze momenteel voorkomen een buffer te trekken die overeenkomt met hun kolonisatiecapaciteit. Door na te gaan welke potentiële leefgebieden overlappen met hun actuele verspreiding (inclusief de kolonisatiebuffer) bekwamen we kaarten met het zogenaamde Actueel Relevant Potentieel Leefgebied (ARPL; Maes et al., 2016). Deze kaarten bevatten dus enerzijds alle gebieden waar soorten momenteel voorkomen, maar ook de potentiële leefgebieden die vanuit deze locaties door de soort te bereiken zijn. Dit maakt het tot een praktischer instrument in allerlei beleidstoepassingen dan de ruime potentiële leefgebiedenkaarten. Door een samenwerking tussen het INBO en ANB zijn deze ARPL-kaarten sinds kort beschikbaar als webservice en zijn ze ook te downloaden voor gebruik in GIS-toepassingen.

  • Gebieden met recht van voorkoop, speciale beschermingszones natuur:Overzicht van de gebieden waarin een voorkooprecht is ingesteld in uitvoering van art. 37, §1, 2° en 6° van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (B.S. 10/01/1998).Speciale beschermingszones zijn gebieden die door een EU-lidstaat (o.a. België) werden aangewezen voor bepaalde habitats en/of soorten ter uitvoering van de Vogel- of de Habitatrichtlijn.Het voorkooprecht binnen deze speciale beschermingszones is geldig:- binnen de groen- en bosgebieden en de bosuitbreidingsgebieden en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;- in de zoekzones (afgebakend conform artikel 50septies, §4, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) ongeacht de planologische bestemming in de goedgekeurde plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen.

  • Directe downloadservice voor de gebieden met recht van voorkoop.