From 1 - 6 / 6
  • De voorkomensgrenzen geven per gemodelleerd pakket weer waar de sedimenten voorkomen, althans waar ze gemodelleerd zijn. Het Geologisch 3D model is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van het departement LNE - Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen.

  • De breuken zijn gemodelleerd in de basis van elk pakket. Enkel voor de Sokkel (10_11_12Siluur_Ordovicium_Cambrium)worden de breuken in de top van het pakket gevisualiseerd. De meeste van deze breuken komen voor in de diepe ondergrond (in de top van de Sokkel komen zelfs breuken voor over geheel Vlaanderen), waarbij het aantal breuken dat hogerop in de stratigrafie doorloopt stelselmatig afneemt met afnemende diepte. In het Devoon en Carboon komen dus een belangrijk aantal breuken voor, in het Krijt al minder, in het Paleogeen en Neogeen neemt dit aantal nog verder af en in het Quartair komen slechts enkele belangrijke breuken meer voor (met name in en rond de Roerdalslenk) die gerelateerd zijn aan diepe(re) breuken. Bij de opbouw van het 3D-model werd dit geologische concept van diep in de ondergrond startende en naar boven toe verdwijnende breuken gehanteerd in het bekken van de Kempen. Op plaatsen waar aanwijzingen waren voor de aanwezigheid van een breuk (bijvoorbeeld een groot verschil in diepteligging van het gemodelleerde laagvlak tussen twee dicht bij elkaar liggende datapunten), werd dan ook nagegaan of hier daadwerkelijk een breuk diende ingetekend te worden in het 3D-model. Indien de aanwijzing voor de breuk op meerdere gemodelleerde niveaus aanwezig was en indien er op die plaats uit de literatuur (in de praktijk meestal het werk van Langenaeker 2000) bleek dat er in dieper liggende pakketten reeds een breuk werd gedocumenteerd, dan werd de breuk ingetekend. Uiteraard werd hier niet lichtzinnig mee omgesprongen en werd slechts een breuk ingetekend indien daar voldoende aanwijzingen voor waren, zoals de reeds vermelde sprong in het laagvlak, maar bijvoorbeeld ook de ruggensteun van seismische interpretaties of geomagnetische observaties. De aanwezigheid van een breuk (of breukzone) met absolute zekerheid vaststellen is evenwel niet altijd even eenvoudig. Deze controle valt buiten de opzet van het 3D lagenmodel. Men dient ook in het achterhoofd te houden dat de manier waarop de breuken voorgesteld zijn binnen het 3D lagenmodel inherent is aan de eigenschappen en beperkingen van het werken met (raster)vlakken op de schaal van Vlaanderen. Het is perfect mogelijk dat wat in het 3D lagenmodel is weergegeven als een continu doorlopende breuk van tientallen kilometer lang, in werkelijkheid een aaneenschakeling betreft van veel kortere breukfragmenten. De resolutie van het 3D lagenmodel laat echter niet toe deze mate van detail aan de breuken toe te kennen. Er is ten andere ook te weinig geweten over de exacte trajecten van deze breuken om de breuk of breukzones gedetailleerd in kaart te brengen. Dit vereist uitgebreide, specifieke studie, die volledig buiten het opzet van deze 3D-modellering valt. Bij het intekenen van de breuken in het Neogeen en Paleogeen werd. Bij het intekenen van de breuken in het Neogeen en Paleogeen werd een helling van 70° aangehouden. Bij het intekeken van de breuken in de diepere ondergrond werden de breuken subverticaal ingetekend. Het Geologisch 3D model is opgemaakt in het kader van de beheersovereenkomst van de Vlaamse overheid met VITO, onder de noemer VLAKO, in opdracht van het departement LNE - Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen. Voor de 3D-visualisatie op DOV, werden d.m.v. de lijnenkaarten per formatie vlakken gereconstrueerd om de breukvlakken weer te geven.

  • Philippe Vandermaelen (1795-1869) werd op het einde van de 18de eeuw te Brussel geboren in een rijke familie. Al in zijn kinderjaren stelde hij veel belang in de cartografie en hij vormde zich als autodidact. Hij begon zijn carrière met een werk van monumentale omvang: een Atlas universel, die hij tussen 1825 en 1827 publiceerde in veertig afleveringen van telkens tien folio’s. Dit werk is in twee opzichten uitzonderlijk: het gaat om de eerste wereldatlas, op één enkele schaal, waarvan een reusachtige wereldbol met een doorsnede van 7,55 meter kan worden gemaakt; bovendien gaat het om de eerste atlas die tot stand kwam met een druktechniek die kunstenaars hoog inschatten maar waarmee wetenschappers nog niet vertrouwd waren: de lithografie. Het duurde niet lang voor Philippe Vandermaelen internationale bekendheid genoot. Onmiddellijk daarop begon hij aan een Atlas de l'Europe in 165 folio’s. In 1830 richtte Vandermaelen aan de poorten van de stad het Etablissement géographique de Bruxelles op. Toen België onafhankelijk werd, paste de cartograaf zijn productie aan. In slechts enkele maanden tijd realiseerde hij de eerste bladen van een Carte de la Belgique d'après Ferraris in 42 folio’s. Parallel leidde hij een grootschalige campagne voor het verzamelen van informatie op basis waarvan hij in 1831 kon beginnen met het uitgeven van de Dictionnaires géographiques spéciaux des provinces de la Belgique. Heel snel werd Vandermaelen de Belgische cartograaf bij uitstek. In 1831 kreeg hij van de regering de opdracht een Carte des frontières op te stellen op basis waarvan de onderhandelingen tussen België en Holland zouden worden gevoerd. Het was het begin van een lange samenwerking tussen de overheid en deze privé-ondernemer. Vandermaelen kreeg de opdracht om na de grenzen ook de wegen, kanalen, spoorwegen en de telegraaf in kaart te brengen en daarna ook de mijnen en fabrieken, de algemene waterpassing, de ondergrond van België en de uitbreiding van Brussel. Hij profiteerde van zijn bevoorrechte relaties met de overheid om de hand te leggen op de handgeschreven plannen van de gemeentelijke kadasters. Hij verwierf ook de bestaande driehoeksmetingen. Hij stuurde zijn topografen uit naar de negen provincies om er de nodige opmetingen te doen en publiceerde twee Cartes topographiques de la Belgique: de kaart op schaal 1:80.000 in 25 folio’s – een meesterwerk van de lithografie – was volledig voltooid in 1853, terwijl de 250 folio’s van de kaart op schaal 1:20.000 verschenen tussen 1846 en 1854, lang vóór de kaart van het Krijgsdepot waarvan de eerste folio’s pas in 1865 van de persen rolden. Toen het Etablissement géographique de Bruxelles in 1880 voorgoed zijn deuren sloot verwierf de Koninklijke Bibliotheek van België het leeuwendeel van de immense productie (Bron: KBR).De digitale ontsluiting van Vandermaelens topografische kaart op schaal 1:20.000 kwam tot stand door een samenwerking in 2009 tussen KBR en het toenmalige AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen), nu Digitaal Vlaanderen. Hierbij werden de kaarten gedigitaliseerd, gegeorefereerd en raadpleegbaar gesteld via geopunt.be, het geoportaal van GDI-Vlaanderen. De intellectuele eigendomsrechten van de gegeorefereerde kaarten zijn gedeeld en rusten bij KBR en Digitaal Vlaanderen.

  • Tussen 1842 en 1879 begon Philippe-Christian Popp (1805-1879) met het ambitieuze project waarvoor Philippe Vandermaelen het initiatief had genomen en dat erin bestond om de kadasterplannen te tekenen van alle Belgische gemeenten. Hij wenste deze voor een groot publiek beschikbaar te maken voor een bescheiden prijs. Zijn dood in 1879 onderbrak de totstandkoming van zijn Atlas cadastral parcellaire de la Belgique [...]. Zijn weduwe Caroline-Clémence Boussart (1808-1891) voltooide de publicatie van de plannen voor de provincie Luik. Het fonds telt ongeveer 1.800 plannen (waarvan sommige op meerdere folio’s), te vermeerderen met de 164 kadasterplannen van de Atlas cadastral du Royaume de Belgique die Philippe Vandermaelen publiceerde (Bron: KBR). De dataset bestaat hoofdzakelijk uit de gescande originele Popp kaarten, waar niet beschikbaar zijn deze aangevuld met scans van kopies gemaakt door UGent. De kaarten werden gegeorefereerd aan de hand van het GRB.

  • Het einde van de 18de eeuw was in onze gebieden een vrij onstabiele periode. Het huidige België bestond grosso modo uit de Oostenrijkse Nederlanden (dit omhelsde het Hertogdom Luxemburg, Hertogdom Brabant, Graafschap Henegouwen, Graafschap Vlaanderen), het Prinsbisdom Luik (Heilige Roomse Rijk) en het Hertogdom Bouillon. In opdracht van Keizerin Maria-Theresia en Keizer Jozef II werden de Oostenrijkse Nederlanden gekarteerd onder leiding van generaal Joseph-Jean-François graaf de Ferraris (1726-1814). Deze eerste systematische grootschalige topografische kartering op schaal 1:11.520 (1771-1778) leidde tot een veelkleurige handschriftkaart – Kabinetskaart genaamd – in drie exemplaren waarvan KBR te Brussel er één bezit. Het is de eerste systematische en grootschalige kartering van “België”. De 275 kaartbladen, geklasseerd volgens bundels, waren vergezeld van een beschrijvende tekst “Mémoires historiques, chronologiques et oeconomiques sur les .. feuilles du N°.. de la Carte de Cabinet des Païs-Bas Autrichiens pour …”, die in totaal 4000 bladzijden informatie biedt. Omwille van het historische belang werd van de Kabinetskaart tussen 1965 en 1976 een facsimile in offset uitgegeven, in quadrichromie en op een verkleinde schaal van 1:25.000, door het Gemeentekrediet van België. In 2009 verscheen de kaart als facsimile in één boek, De grote atlas van Ferraris, gerealiseerd door KBR, het NGI en de uitgeverij Lannoo; in 2011 volgde een versie in een kleiner formaat. De digitale ontsluiting van de Kabinetskaart kwam tot stand door een samenwerking in 2009 tussen KBR en het toenmalige AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen), nu Digitaal Vlaanderen. Hierbij werden de kaarten gedigitaliseerd, gegeorefereerd en raadpleegbaar gesteld via geopunt.be, het geoportaal van GDI-Vlaanderen. De intellectuele eigendomsrechten van de gegeorefereerde kaarten zijn gedeeld en rusten bij KBR en Digitaal Vlaanderen.

  • Eugène-Henri Fricx is de stichter van een belangrijke drukkersdynastie in de 18de eeuw te Brussel. Hij werd geboren in de 1644 in het hartje van Brussel (in de Sint-Gorikswijk). Zijn vader, Henri Fricx, was een handelaar, geen drukker of boekhandelaar, maar hij kwam terecht in een drukkersfamilie via zijn huwelijk met Barbe Mommaert. Op 16 mei 1689 werd Eugène-Henri Fricx “Imprimeur de sa majesté” , een privilege dat hem werd toegekend door de “Conseil privé” van de koning van Spanje. Hoewel hij al sinds 1670 als drukker actief was, duurde het tot 1703 voor Fricx zijn eerste kaarten begon te drukken en te verkopen. Hoewel de eerste cartografische producten van Fricx interessant zijn, ten minste vanuit esthetisch oogpunt, heeft hij zijn reputatie vooral te danken aan zijn beroemde “cCarte des Pays-Bas” (kaart van de Nederlanden). Deze kaart is in feite een bundel van verschillende soorten kaarten, zoals wordt uitgelegd in de titel “Carte des Pays-Bas et des frontières de France, avec un recueil des plans des villes, sièges et batailles données entre les hauts alliés et la France.” Deze titel bevindt zich op de titelpagina van wat wordt beschouwd als de eerste editie van de bundel van Fricx. Deze editie verscheen in 1712, toen 23 van de 24 topografische kaarten van de zuidelijke Nederlanden klaar waren. De vierentwintigste kaart werd pas in 1727 gepubliceerd. Fricx voegde voortdurend kaarten toe en wijzigde steeds de geografische informatie op de bestaande kaarten, zoals valt te zien in de talrijke wijzigingen aan de inhoudstafel op de titelpagina, waarvan de datum echter nooit veranderde. Deze kaarten werden gebundeld tot een atlas. Vanuit cartografisch oogpunt bestaat de atlas trouwens uit twee tamelijk verschillende delen. Het eerste bevat topografische kaarten, het tweede stadsplannen en plannen van belegeringen en veldslagen. Het topografische gedeelte waarin de Zuidelijke Nederlanden staan afgebeeld werd uiteindelijk nog aangevuld met 4 topografische kaarten (wat het totaal op 28 kaarten bracht). Het tweede deel van de atlas bevat 47 kaarten van slagvelden en van versterkingen, daterend van 1706 tot 1712. Sommige ervan werden gedrukt in het jaar waarin de veldslag plaatsvond en kunnen worden beschouwd als een soort militair verslag. De beide delen vormen dus samen een bijzondere atlas. (Bron: naar: Wouter Bracke, Conservator van de Kaarten en Plannen bij KBR in Brussel). De digitale ontsluiting van deze historische atlas kwam tot stand door een samenwerking in 2009 tussen KBR en het toenmalige AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen), nu Digitaal Vlaanderen. Hierbij werden de kaarten gedigitaliseerd, gegeorefereerd en raadpleegbaar gesteld via geopunt.be, het geoportaal van GDI-Vlaanderen. De intellectuele eigendomsrechten van de gegeorefereerde kaarten zijn gedeeld en rusten bij KBR en Digitaal Vlaanderen.