unknown
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
-
De geodatalaag 'mobiscore per ha' geeft per hectare-cel binnen het Vlaamse Gewest de finale, totale mobiscore weer als een score tussen 0 en 10. De Mobiscore is een sensibiliserend instrument dat verhuizers wil laten nadenken over de mogelijke milieu-impact door verplaatsingen vanaf hun potentiële nieuwe woonst. De Mobiscore berekent de afstand naar verschillende soorten voorzieningen in de buurt: winkels en horeca, kinderopvang en scholen, dokters en ziekenhuizen, sport- en cultuurinfrastructuur en openbaar vervoer. De score houdt rekening met het verwachte aantal verplaatsingen voor specifieke voorzieningen en het vervoermiddel dat een gemiddelde Vlaming zou gebruiken voor deze verplaatsingen. Daarnaast houdt de Mobiscore rekening met de milieukosten (luchtvervuiling, files, geluidshinder, …) van dat vervoermiddel. Hoe hoger de Mobiscore van een bepaalde locatie, hoe gemakkelijker het is om bepaalde clusters van voorzieningen te voet of met de fiets te bereiken, en dus hoe beperkter de mobiliteits- en milieu-impact van woningen in deze buurt. Deze informatie kan mee in acht genomen worden als een van de factoren in het beslissingsproces over de woonlocatie. De scores kunnen geraadpleegd worden via de website www.mobiscore.be Het instrument Mobiscore onderging in 2021 een actualisatie, alsook enkele methodologische aanpassingen als antwoord op de evaluatie van de eerste versie. Deze geodatalaag geeft deze geactualiseerde een bijgestelde scores weer. Alle details over deze aanpassing staan beschreven in het technisch rapport: Van Den Bergh Gitte (2021). Actualisatie en bijstelling Mobiscore, studie uitgevoerd in opdracht van het Departement Omgeving, dat vindbaar is via volgende link : https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/817237
-
Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot het ruimtebeslag, en dit voor referentiejaar 2013. Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). Het ruimtebeslag , zoals hier samengesteld, is gebaseerd op de 4 niveaus van het 'landgebruiksbestand 2013'. Meer bepaald wordt het ruimtebeslag gedefinieerd door een combinatie van een aantal landgebruikscategorieën op de verschillende niveaus. Deze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2013, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' en over de gehanteerde methode van toewijzing tot ruimtebeslag wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2019' dat je terugvindt via https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/449392
-
Deze kaart geeft voor iedere 10m-cel binnen het Vlaamse Gewest een aanduiding of deze wel of niet behoort tot het ruimtebeslag, en dit voor toestandsjaar 2016. Het concept ‘ruimtebeslag’ is gedefinieerd in het Witboek en de Strategische Visie van het Beleidsplan Ruimte als dat deel van de ruimte waarin de biofysische functie niet langer de belangrijkste is. Het gaat, met andere woorden, over de ruimte die ingenomen worden door onze nederzettingen (dus voor huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden en ook parken en tuinen). Deze definitie is gebaseerd op de definitie die de Europese Commissie hanteert voor ‘settlement area’ of ‘artificial land’, namelijk "the area of land used for housing, industrial and commercial purposes, health care, education, nursing infrastructure, roads and rail networks, recreation (parks and sports grounds), etc. In land use planning, it usually corresponds to all land uses beyond agriculture, semi-natural areas, forestry, and water bodies." (EC, 2012). Het ruimtebeslag , zoals hier samengesteld, is gebaseerd op de 4 niveaus van het 'landgebruiksbestand 2016'. Meer bepaald wordt het ruimtebeslag gedefinieerd door een combinatie van een aantal landgebruikscategorieën op de verschillende niveaus. Deze geodatalaag werd in 2021 vervangen door een herwerkte versie voor toestand 2016, om conform te blijven met de bijgestelde methode die gehanteerd werd bij de opmaak van toestand 2019. Voor meer details over de totstandkoming van het onderliggende 'landgebruiksbestand' en over de gehanteerde methode van toewijzing tot ruimtebeslag wordt daarom nu verwezen naar het technisch rapport 'Landgebruik en ruimtebeslag in Vlaanderen, toestand 2019' dat je terugvindt via https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/449392
-
De GIS-laag bevat alle historisch permanente graslanden (HPG) en alle permanente graslanden (in VEN) in Vlaanderen die beschermd zijn door de natuurwetgeving, zij het door een verbod , zij het door vergunningsplicht voor het wijzigen van deze graslanden (art. 7 en 8 van het BVR van 23/07/1998 voor de historisch permanente graslanden, artikel 25§3 ten 2e van het Natuurdecreet en artikel 6 van het maatregelenbesluit voor de permanente graslanden gelegen in VEN). Binnen de landbouwstreek de polder werden de historisch permanente graslanden en hun beschermingsstatus vastgelegd door de VR op 27/11/2015. Buiten de landbouwstreek de polder heeft de VR de HPG niet juridisch verankerd op kaart, zodat het hier louter om een informatieve kaart gaat. Buiten de landbouwstreek de Polder werd de biologische waarderingskaart conform het BVR van 23/07/1998 (Bijlage IV en V) gebruikt als basis voor de aanduiding van de graslanden, gecorrigeerd met de teeltplannen van de verzamelaanvraag landbouw voor de periode 2011-2016. De HPG waarvoor een verbod geldt voor het wijzigen van het grasland zijn aangeduid in het rood, deze waarvoor een vergunningsplicht geldt zijn aangeduid in oranje kleur. De graslanden die enkel onder de ecologisch kwetsbaar blijvende graslanden (EKBG) regelgeving van landbouw vallen worden aangeduid met een rode arcering in stippellijn. De beschermingsstatus kan geraadpleegd worden in het veld “statuut” en op basis van de hiervoor genoemde kleurlegendes. Volgende beschermingsstatussen komen voor : • Verbod (rood): beschermd door de natuurwetgeving (HPG door artikel 7 BVR van 23/07/1998, permanente graslanden door het artikel 25 natuurdecreet en artikel 6 van het maatregelenbesluit): verboden te wijzigen, zowel mechanisch, chemisch als door afbranden, evenals verbod op wijzigen reliëf en verbod op doorzaaien • Vergunning (oranje): beschermd door de natuurwetgeving (artikel 8 BVR van 23/07/1998): natuurvergunningsplicht voor het wijzigen, zowel mechanisch, chemisch als door afbranden evenals voor het wijzigen van het reliëf en het doorzaaien. • EKBG (rode arcering in stippellijn): beschermd door de landbouwwetgeving (EKBG): wijziging verboden zowel voor het mechanisch wijzigen als het wijzigen van het reliëf. Het veld “basis_statuut” geeft de juridische basis weer waarop de bescherming berust van de HPG en de permanente graslanden en de liggingen in gewestplanbestemmingen en overdrukken (habitatrichtlijn, vogelrichtlijn, beschermd landschap, VEN). Het veld “beperkingen” geeft weer welke bewerkingen verboden of vergunningsplichtig zijn.
-
Gebiedsdekkende kaart van de Gezondheid Effecten Screening score (GES) van lokale luchtkwaliteit in Vlaanderen. De indicator is gebaseerd op de jaargemiddelde NO2 (stikstofdioxide) concentraties (Vlaamse Milieumaatschappij 2017), die gemodelleerd werd met de RIO-IFDM-OSPM modelketen. Deze polluent werd als basis genomen omwille van zijn grote ruimtelijke variatie, sterke link met lokale emissies en goed gedocumenteerde gezondheidseffecten. De concentraties aan NO2 werden vervolgens met behulp van de Nederlandse methodiek Gezondheids Effect Screening (GES) verdeeld in klassen die een inzicht geven in potentiële gezondheidseffecten van luchtverontreiniging door NO2, als eerste indicatie voor de lokale luchtkwaliteit. Uiteraard zijn ook andere polluenten (bijvoorbeeld fijn stof of ozon) van belang bij de verdere analyse en beoordeling van de lokale luchtkwaliteit. De GES klassen werden op deze manier gedefinieerd: GES 1 = 0-10 µg/m³ jaargemiddelde NO2 = "goed" ; GES 4 = 10-20 µg/m³ jaargemiddelde NO2 = "matig"; GES 6 = 20-30 µg/m³ jaargemiddelde NO2= "onvoldoende", GES 7 = 30-40 µg/m³ jaargemiddelde NO2= "ruim onvoldoende", GES 8 >40 µg/m³ jaargemiddelde NO2= "zeer onvoldoende". Vanaf GES 6 wordt de gezondheidsadvieswaarde zoals geadviseerd door het Agentschap voor Zorg en Gezondheid (maximaal 20 µg/m³ jaargemiddelde NO2) overschreden, maar ook lagere concentraties hebben negatieve effecten op de gezondheid.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor diepe geothermie (> 500 m diepte).Hierbij wordt de beschikbare ruimte afgebakend waarbinnen de technologie maximaal ingezet kan worden om energie te produceren. Deze afbakening komt tot stand door een combinatie van positieve en negatieve ruimtelijke randvoorwaarden. In het resulterend geschikt gebied wordt vervolgens het maximum aan diepe geothermiecentrales geplaatst, gegeven het feit dat ze minstens 3km van mekaar verwijderd moeten zijn. Voor de inschatting van de productie baseren we ons op de studie ‘EFRO-studie Geothermie: ruimtelijke inplantingsanalyses’ (Vranckx et al., 2015, VITO) waarin een inschatting gemaakt werd van het potentieel vermogen van diepe geothermie in Vlaanderen op basis van de temperatuur van de top van de Dinantiaanlaag. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In het ‘Ruimte voor Energie Vlaanderen 2030’-scenario (REV2030) wordt voor wat betreft het bijkomend productiepotentieel uit biomassa enkel het potentieel voor pocketvergisting in rekening gebracht. Stallen die meer dan 1000 ton runder- en/of kalvermest hebben, komen hiervoor in aanmerking. Gegeven de huidige trends wordt het maximaal potentieel in dit REV2030-scenario ingeperkt tot 2% naar 2030 toe. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. Een aantal gemeenten dragen het label ‘confidentieel’ om de confidentialiteit van de Mestbankgegevens te kunnen garanderen. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor grondgekoppelde warmtepompen. Hierbij wordt de beschikbare ruimte afgebakend waarbinnen de technologie maximaal ingezet kan worden om energie te produceren. Deze afbakening komt tot stand door een combinatie van positieve en negatieve ruimtelijke randvoorwaarden. We beperken ons hier tot de niet-bebouwde zone van het bebouwd gebied waarbij de beschermingszones voor waterwingebieden, niet-toegankelijke tuinen en gebieden die reeds een grondgekoppelde warmtepomp hebben, worden uitgesloten. Voor de inschatting van het productiepotentieel wordt gebruik gemaakt van de Databank Ondergrond Vlaanderen en kengetallen van Terra Energy. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor vier types van biomassaverwerkingsinstallaties: grootschalige landbouwvergisters, pocketvergisters, houtverbrandingsinstallaties en GFT-vergisters. We vertrekken hier van de beschikbare lokale biomassastromen (dierlijke mest, GFT- en groenafval, bermgras en tak- en kroonhout) en zoeken vervolgens naar het maximum aan installaties dat in specifieke zoekzones kan voorkomen. Hierbij worden een aantal criteria in acht genomen, zoals te respecteren transportafstanden en mobilisatiefactoren. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. Een aantal gemeenten dragen het label ‘confidentieel’ om de confidentialiteit van de Mestbankgegevens te kunnen garanderen. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor particuliere zonneboilers. Voor de inschatting van het productiepotentieel baseren we ons op het aantal huishoudens per gemeente dat momenteel nog niet over een zonneboiler beschikt en hun te verwachten warmtevraag voor sanitair warm water. Dit potentieel wordt vervolgens ruimtelijk toegekend aan het nog resterend residentieel dakoppervlak. Voor meer informatie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.