Geothermie
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
-
In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Deze laag toont enkel de boringen met als doel 'Geothermie' met aanvangsdatum vanaf 01-01-2017. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.
-
Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de minimale warmtegeleidbaarheid in Vlaanderen over 100 m diepte, tot de vaste rots of tot de gekarteerde diepte voorstellen. Voor de schatting van de warmtegeleidbaarheid werd beslist het HCOV-model te gebruiken. De toegepaste methodologie deelt de verschillende hydrogeologische lagen op in een bepaald aantal categorieën volgens het grondtype waaruit de laag hoofdzakelijk bestaat. Aan elke categorie werd op basis van literatuurgegevens een realistische minimale waarde voor de thermische geleidbaarheid toegekend. Deze waarden werden verder getoetst door middel van een kalibratie aan de hand van meer dan 15 beschikbare TRT's, willekeurig in Vlaanderen uitgevoerd in het kader van reële bouwprojecten.
-
Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de gemiddelde warmtegeleidbaarheid in Vlaanderen over 100 m diepte, tot de vaste rots of tot de gekarteerde diepte voorstellen. Voor de schatting van de warmtegeleidbaarheid werd beslist het HCOV-model te gebruiken. De toegepaste methodologie deelt de verschillende hydrogeologische lagen op in een bepaald aantal categorieën volgens het grondtype waaruit de laag hoofdzakelijk bestaat. Aan elke categorie werd op basis van literatuurgegevens een realistische gemiddelde waarde voor de thermische geleidbaarheid toegekend. Deze waarden werden verder getoetst door middel van een kalibratie aan de hand van meer dan 15 beschikbare TRT's, willekeurig in Vlaanderen uitgevoerd in het kader van reële bouwprojecten.
-
Met het grensoverschrijdende Interreg-project "GEOHEAT-APP" wilden VITO, Grontmij en TNO de concrete haalbaarheid van (diepe) geothermische systemen in de grensregio Vlaanderen-Nederland nagaan. Men spreekt over diepe geothermie wanneer de warmte uit lagen dieper dan 500 m onttrokken wordt. Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de transmissiviteit van volgende 4 potentiële reservoirs voorstellen in cellen van 250m op 250m : Krijt, Trias, Westfaliaan D en Dinantiaan.
-
Met het grensoverschrijdende Interreg-project "GEOHEAT-APP" wilden VITO, Grontmij en TNO de concrete haalbaarheid van (diepe) geothermische systemen in de grensregio Vlaanderen-Nederland nagaan. Men spreekt over diepe geothermie wanneer de warmte uit lagen dieper dan 500 m onttrokken wordt. Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de temperatuur (°C) van de top van volgende 4 potentiële reservoirs voorstellen in cellen van 250m op 250m : Krijt, Trias, Westfaliaan D en Dinantiaan.
-
De thermische geleidbaarheidskaarten van de Vlaamse ondergrond, in opdracht van de Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen, geven de thermische geleidbaarheid van de Vlaamse ondergrond tot een diepte van 100m of tot op de vaste rots. Deze opdracht is erop gericht om de ontbrekende geologische formaties, ten opzichte van een eerdere opdracht in 2004, te analyseren en een verfijning na te streven van de geschiktheidskaart naar het gebruik van verticale sondes voor energiewinning en energieopslag. De database werd uitgebreid door de bepaling van de thermische geleidbaarheid van 10 andere nog niet eerder onderzochte formaties. Op deze manier kan een goed inzicht bekomen worden in de thermische geleidbaarheid van de ondiepe ondergrond van Vlaanderen, zodanig dat het ook mogelijk moet worden een meer verfijnde geschiktheidskaart op te stellen van de Vlaamse ondergrond voor koude-warmte opslag en boorgatenergiewinning. Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de gemiddelde, minimaal en maximaal gemiddelde thermische geleidbaarheid van de Vlaamse ondergrond voorstelt in cellen van 100 op 100m. De minimale gemiddelde thermische geleidbaarheid over een diepte van 100 meter bedraagt 1.6 W/mK, de maximale 3.0 W/mK.
-
De thermische geleidbaarheidskaarten van de Vlaamse ondergrond, in opdracht van de Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen, geven de thermische geleidbaarheid van de Vlaamse ondergrond tot een diepte van 100m of tot op de vaste rots. Deze opdracht is erop gericht om de ontbrekende geologische formaties, ten opzichte van een eerdere opdracht in 2004, te analyseren en een verfijning na te streven van de geschiktheidskaart naar het gebruik van verticale sondes voor energiewinning en energieopslag. De database werd uitgebreid door de bepaling van de thermische geleidbaarheid van 10 andere nog niet eerder onderzochte formaties. Op deze manier kan een goed inzicht bekomen worden in de thermische geleidbaarheid van de ondiepe ondergrond van Vlaanderen, zodanig dat het ook mogelijk moet worden een meer verfijnde geschiktheidskaart op te stellen van de Vlaamse ondergrond voor koude-warmte opslag en boorgatenergiewinning. Deze kaarten zijn lijnenkaarten die de gemiddelde, minimaal en maximaal gemiddelde thermische geleidbaarheid van de Vlaamse ondergrond voorstellen. Deze contouren hebben een equidistantie van 0.1 W/mK. Elke sprong stelt bijgevolg een verschil in thermische geleidbaarheid van 0.1 W/mK voor. De minimale gemiddelde thermische geleidbaarheid over een diepte van 100 meter bedraagt 1.6 W/mK, de maximale 3.0 W/mK.
-
De thermische geleidbaarheidskaarten van de Vlaamse ondergrond, in opdracht van de Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen, geven de thermische geleidbaarheid van de Vlaamse ondergrond tot een diepte van 100m of tot op de vaste rots. Deze kaarten zijn rasterkaarten (grids) die de gemiddelde thermische geleidbaarheid van de Vlaamse ondergrond voorstelt in cellen van 100 op 100m.