VITO - Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor diepe geothermie (> 500 m diepte).Hierbij wordt de beschikbare ruimte afgebakend waarbinnen de technologie maximaal ingezet kan worden om energie te produceren. Deze afbakening komt tot stand door een combinatie van positieve en negatieve ruimtelijke randvoorwaarden. In het resulterend geschikt gebied wordt vervolgens het maximum aan diepe geothermiecentrales geplaatst, gegeven het feit dat ze minstens 3km van mekaar verwijderd moeten zijn. Voor de inschatting van de productie baseren we ons op de studie ‘EFRO-studie Geothermie: ruimtelijke inplantingsanalyses’ (Vranckx et al., 2015, VITO) waarin een inschatting gemaakt werd van het potentieel vermogen van diepe geothermie in Vlaanderen op basis van de temperatuur van de top van de Dinantiaanlaag. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor vier types van biomassaverwerkingsinstallaties: grootschalige landbouwvergisters, pocketvergisters, houtverbrandingsinstallaties en GFT-vergisters. We vertrekken hier van de beschikbare lokale biomassastromen (dierlijke mest, GFT- en groenafval, bermgras en tak- en kroonhout) en zoeken vervolgens naar het maximum aan installaties dat in specifieke zoekzones kan voorkomen. Hierbij worden een aantal criteria in acht genomen, zoals te respecteren transportafstanden en mobilisatiefactoren. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar het rapport. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. Een aantal gemeenten dragen het label ‘confidentieel’ om de confidentialiteit van de Mestbankgegevens te kunnen garanderen. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. Deze kaartlaag is gebaseerd op de publieke VREG lijst met groenestroom productie-installaties voor zonne-energie. Het gaat hier om installaties in dienst genomen tot en met 31/12/2015, waarvan VREG de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten en/of garanties en oorsprong goedkeurde en verwerkte tot 16/05/2016. De productie werd ingeschat uitgaande van het geïnstalleerd vermogen en een gemiddelde opbrengst. Grote PV-installaties werden op basis van hun adres gelokaliseerd en de resterende (particuliere) installaties werden proportioneel verdeeld over het beschikbaar dakoppervlak binnen elke gemeente. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de statistische sectoren. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In het ‘Ruimte voor Energie Vlaanderen 2030’-scenario (REV2030) wordt het bijkomend productiepotentieel dat gerealiseerd kan worden binnen de beschikbare ruimte ingeperkt op basis van een potentieelcijfer dat voor 2030 vooropgesteld wordt, rekening houdend met de huidige context en beleidsdoelstellingen. Het omvat de volgende hernieuwbare technologievormen: particuliere zonneboilers, pocketvergisting en grondgekoppelde warmtepompen in residentieel gebied. Voor meer informatie over de ruimtelijke randvoorwaarden en kengetallen per technologie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. De gegevens zijn afkomstig van de databank van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen van windturbines van het departement Ruimte Vlaanderen. Hierin werden de vergunde windturbines geselecteerd die al effectief gebouwd zijn (toestand januari 2016). Voor turbines met een vermogen > 300 kW wordt de productie ingeschat door middel van een vollasturenkaart die rekening houdt met het verschil in windsnelheden doorheen Vlaanderen. Voor de kleinschalige windturbines (< 300 kW) wordt met één Vlaams kengetal gewerkt dat afhankelijk is van de ashoogte. We beperken ons tot de windturbines op land. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de statistische sectoren. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor waterkracht, zowel voor wat betreft de sluizen als de watermolens. We baseren ons hiervoor op de inventarisatie van het waterkrachtpotentieel van de vzw TSAP uit 1996. De resultaten worden hier voorgesteld op het niveau van de gemeenten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. "In het ‘Ruimte voor Energie Vlaanderen 2030’-scenario (REV2030) wordt het bijkomend productiepotentieel voor grootschalige wind dat gerealiseerd kan worden binnen de beschikbare ruimte ingeperkt op basis van een potentieelcijfer dat voor 2030 vooropgesteld wordt, rekening houdend met de huidige context en beleidsdoelstellingen. Voor grootschalige wind wordt uitgaan van een windturbine van 2,3 MW. Hierbij stemmen we de keuze van de positieve en negatieve ruimtelijke aanknopingspunten af op de huidige beleidscontext zodat er heel wat bijkomende ruimtelijke randvoorwaarden zijn ten opzichte van het technisch scenario. Voor een overzicht wordt verwezen naar het rapport. Binnen de beschikbare ruimte wordt vervolgens een maximum aan windturbines geplaatst, rekening houdend met een minimale afstand die tussen de windturbines te respecteren is. Gegeven de huidige context en beleidsdoelstellingen wordt het productiepotentieel op basis van de beschikbare ruimte ingeperkt tot 38%. De resultaten worden voorgesteld op het niveau van de statistische sectoren. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel."
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. Deze kaartlaag maakt gebruik van de lijst groenestroominstallaties van VREG in dienst genomen tot en met 29/02/2016, waarvan de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong werd verwerkt tot 3/03/2016, aangevuld met de waterkrachtcentrales van Kwaadmechelen en Olen. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. Deze kaartlaag is gebaseerd op de VREG lijst met groenestroom productie-installaties voor biomassa, versie 3/03/2016. Deze bevat installaties die enkel elektriciteit produceren en installaties die zowel elektriciteit als warmte produceren (of WKK-installaties). Biomassa-installaties die enkel warmte produceren zijn bijgevolg geen onderdeel van deze kaart. Voor de inschatting van de productie wordt meestal gebruik gemaakt van algemene kengetallen. Voor grotere productie-installaties en afvalverbrandingsovens werd wel maximaal uitgegaan van werkelijke productiecijfers (uit bv. jaarverslagen). Bovendien wordt enkel het hernieuwbaar aandeel van de productie opgenomen in de EnergieAtlas. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.
-
Deze kaartlaag maakt deel uit van de Hernieuwbare EnergieAtlas Vlaanderen. In dit technisch scenario wordt het theoretisch, technisch maximum met betrekking tot het bijkomende productiepotentieel ingeschat voor fotovoltaïsche panelen (PV). Hierbij wordt de beschikbare ruimte afgebakend waarbinnen de technologie maximaal ingezet kan worden om energie te produceren. Deze afbakening komt tot stand door een combinatie van positieve en negatieve ruimtelijke randvoorwaarden. Zowel het potentieel op daken (residentieel en niet-residentieel) als grondgebonden PV op braakliggende percelen van bedrijventerreinen, brownfields en in de bermen van snelwegen en spoorwegen werd in rekening gebracht bij dit technisch potentieel. Huidige PV-installaties en de open ruimte zorgden voor een inperking van de beschikbare ruimte. Voor meer informatie wordt verwezen naar het rapport. De hotspots in Vlaanderen worden voorgesteld met een gefilterd beeld van de resultaten. De cijfers per gemeente kunnen ook geraadpleegd worden in de bijgevoegde tabel.