From 1 - 10 / 10
  • Een onroerenderfgoedrichtplan is een instrument om erfgoed in een afgebakend gebied of van een thema te behouden en te ontwikkelen voor de toekomst. Samenwerking en participatie staan bij de opmaak centraal. Eerst werken alle partners samen aan een langetermijnvisie voor het thema of gebied. In een actieprogramma formuleren ze vervolgens welke concrete acties ze uitvoeren om de gezamenlijke ambities te realiseren. De gemeente, de provincie of het Vlaams Gewest kan een onroerenderfgoedrichtplan ook als basis gebruiken voor de afbakening van een erfgoedlandschap in een ruimtelijk uitvoeringsplan. In de digitale laag “Onroerenderfgoedrichtplannen” vind je alle goedgekeurde onroerenderfgoedrichtplannen.

  • De Vlaamse Overheid beschikt over verschillende instrumenten om het behoud van onroerend erfgoed te verzekeren. Eén van de instrumenten dat kan worden ingezet, is de vaststelling van een inventaris. Hiermee bevestigt de minister bevoegd voor het onroerend erfgoed dat alle erfgoeditems op deze vastgestelde lijst erfgoedwaarde(n) bezitten en nog altijd bewaard zijn. Vanaf 1 februari 2018 beschikt ieder vastgesteld bouwkundig relict of geheel over een aanduidingsobject, dat informatie m.b.t. het juridische statuut weergeeft. Zo’n aanduidingsobject bevat o.a. de geldigheidsdatum van de aanduiding, een link naar het vaststellingsbesluit en een afbakening van het vastgestelde bouwkundige relict of geheel op een gegeorefereerd plan. De vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed is één van de in totaal zes vastgestelde inventarissen, gebaseerd op de wetenschappelijke inventarissen.

  • De aanduidingsobjecten laag van het Agentschap Onroerend Erfgoed is een verzamel laag van alle beschermde en vastgestelde erfgoedlagen. Hierin zitten erfgoedobjecten waar juridische rechtsgevolgen aan gekoppeld zijn, zij het een bescherming of een vaststelling.

  • Deze laag toont de polygonen van de gebieden die onderzocht werden in functie van de opmaak van bekrachtigde archeologienota’s en nota’s. Conform hoofdstuk 5 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 zijn dergelijke bekrachtigde archeologienota’s en nota’s in bepaalde gevallen verplicht te bekomen in functie van de aanvraag van een omgevingsvergunning of als voorwaarde bij het verkrijgen van een omgevingsvergunning. De bekrachtigde archeologienota’s en nota’s bevatten in hoofdzaak twee elementen: - de resultaten van een archeologisch vooronderzoek; - en de maatregelen die nodig zijn om de wetenschappelijke kennis te vrijwaren die vervat zit in het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed dat bedreigd is met vernieling door de uitvoering van de omgevingsvergunning. Alle bekrachtigde archeologienota’s en nota’s zijn publiek ontsloten op https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/

  • In 1996 ratificeerde België de UNESCO Werelderfgoedconventie van 1972. De conventie heeft tot doel het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld te beschermen. Erfgoed dat blijkt geeft van Uitzonderlijke Universele Waarde wordt conform de conventie opgenomen op de Werelderfgoedlijst. Vlaanderen beschikt over vier erkenningen, met name de Vlaamse begijnhoven (1998), de Belforten van België en Frankrijk (1999/2005), de historische binnenstad van Brugge (2000) en het museum-prentenkabinet Plantin-Moretus (2005). De begijnhoven en de belforten zijn seriële nominaties en bestaan dus uit meerdere componenten. In totaal prijken 40 Vlaamse onroerende goederen en 1 stad op de Werelderfgoedlijst. Alle lidstaten die de conventie ratificeerden, engageren zich ertoe dit erfgoed in stand te houden. Niet alleen binnen de afbakening van de werelderfgoedsite zelf, maar ook binnen de bufferzone kunnen de lidstaten daartoe gepaste (beheers)maatregelen nemen (of inperken). De bufferzone doet dienst als bescherming voor de werelderfgoedsite tegen externe bedreigingen. Het is een gebied dat de erkende werelderfgoedsite omringt of er bij aansluit en kan bestaan uit de onmiddellijke omgeving, belangrijke zichten op de site en andere gebieden die van belang zijn voor de ondersteuning en bescherming van de site. (Operational Guidelines bij de Werelderfgoedconventie, 2013, § 103-107).

  • In 1996 ratificeerde België de UNESCO Werelderfgoedconventie van 1972. De conventie heeft tot doel het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld te beschermen. Erfgoed dat blijkt geeft van Uitzonderlijke Universele Waarde wordt conform de conventie opgenomen op de Werelderfgoedlijst. Vlaanderen beschikt over vier erkenningen, met name de Vlaamse begijnhoven (1998), de Belforten van België en Frankrijk (1999/2005), de historische binnenstad van Brugge (2000) en het museum-prentenkabinet Plantin-Moretus (2005). De begijnhoven en de belforten zijn seriële nominaties en bestaan dus uit meerdere componenten. In totaal prijken 40 Vlaamse onroerende goederen en 1 stad op de Werelderfgoedlijst. Alle lidstaten die de conventie ratificeerden, engageren zich ertoe dit erfgoed in stand te houden. Niet alleen binnen de afbakening van de werelderfgoedsite zelf, maar ook binnen de bufferzone kunnen de lidstaten daartoe gepaste (beheers)maatregelen nemen (of inperken). De bufferzone doet dienst als bescherming voor de werelderfgoedsite tegen externe bedreigingen. Het is een gebied dat de erkende werelderfgoedsite omringt of er bij aansluit en kan bestaan uit de onmiddellijke omgeving, belangrijke zichten op de site en andere gebieden die van belang zijn voor de ondersteuning en bescherming van de site. (Operational Guidelines bij de Werelderfgoedconventie, 2013, § 103-107).

  • Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet sinds het nieuwe onroerenderfgoeddecreet van 01-01-2015 vier mogelijke beschermingsstatuten: een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap, een beschermd stads- of dorpsgezicht en een beschermde archeologische site. Binnen elk van deze statuten is het mogelijk om een overgangszone in te stellen. Zo een zone ondersteunt de erfgoedwaarde van het beschermde goed.

  • Een cultuurhistorisch landschap is een gebied dat weinig bebouwd is en erfgoedwaarde bezit, waardoor het van algemeen belang is. Alleen dit soort landschappen kan beschermd worden zoals voorzien in het onroerenderfgoeddecreet dat op 1 januari 2015 in werking getreden is.

  • De GIS-laag bevat de historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek Polders, inclusief hun beschermingsstatuut, zoals goedgekeurd door de VR op 27/11/2015. Een deel van deze HPG is beschermd onder de natuurwetgeving (art. 7 en 8 van het BVR van 23/07/1998). De overige HPG zijn beschermd onder de landbouwwetgeving. De HPG die beschermd zijn onder de natuurwetgeving zijn eveneens beschermd onder de landbouwwetgeving. Het veld “status” geeft het beschermingsstatuut van de HPG aan. De HPG die onder de natuurwetgeving vallen zijn ofwel verboden te wijzigen (‘verbod’) ofwel vergunningsplichtig (‘vergunning’). De HPG die niet onder de natuurwetgeving vallen werden gebruikt als basis voor het aanduiden van het ecologisch kwetsbaar blijvend grasland (EKBG) onder de landbouwperceelsregistratie. Deze HPG zijn dus beschermd onder landbouwwetgeving. De HPG die onder de natuurwetgeving vallen werden eveneens als basis gebruikt voor het aanduiden van EKBG. Volgende codes komen voor in het veld status: - ‘verbod + EKBG’: HPG verboden te wijzigen onder natuurwetgeving en als basis gebruikt voor aanduiding EKBG - ‘vergunning + EKBG’: HPG vergunningsplicht voor het wijzigen onder natuurwetgeving en als basis gebruikt voor aanduiding EKBG - ‘EKBG’: HPG niet beschermd onder natuurwetgeving, als basis gebruikt voor aanduiden EKBG

  • Vanaf 15 oktober 2015 kan je de voordien ‘Aangeduide ankerplaatsen’ van de landschapsatlas terug vinden als vastgestelde landschapsatlasrelicten in de Vastgestelde landschapatlas. Deze werden gelijkgesteld met de andere vastgestelde landschapsatlasrelicten en onroerenderfgoedrichtplannen. In deze vastgestelde inventaris moet je je houden aan de rechtsgevolgen van het Onroerenderfgoeddecreet. Meer bepaald ben je gebonden aan de informatieplicht.