From 1 - 6 / 6
  • Overzicht van de gebieden, gelegen in Vlaanderen, waarbinnen een beheerovereenkomst voor de ontwikkeling van soortenrijk grasland kan gesloten worden, zoals bepaald bij Ministerieel Besluit.Graslanden in landbouwgebruik bestaan vaak uit een beperkt aantal grassoorten met een hoge voederwaarde. Om de diversiteit aan grassen en kruiden op dergelijke percelen te verhogen, biedt de VLM beheerovereenkomsten voor de ontwikkeling van soortenrijk grasland aan. Een beheerovereenkomst voor soortenrijk grasland houdt onder meer in dat er geen bestrijdingsmiddelen, meststoffen en bodemverbeteraars gebruikt worden op het perceel. Bovendien moet afhankelijk van het stadium waarin het grasland zich bevindt, een specifiek maai- en/of beweidingsregime toegepast worden zoals bepaald door een deskundige voor de start van de overeenkomst. Om het opbrengstverlies te compenseren, ontvangt de landbouwer vijf jaar lang een jaarlijkse vergoeding.Beheerovereenkomsten voor de ontwikkeling van soortenrijk grasland kunnen enkel gesloten worden op graslanden in daarvoor afgebakende beheergebieden. Deze beheergebieden worden door de Vlaamse minister afgebakend, op voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).

  • Overzicht van de gebieden, gelegen in Vlaanderen, waarbinnen een beheerovereenkomst voor akkervogels (grauwe gors, geelgors, veldleeuwerik, patrijs, gele kwikstaart, ringmus en kievit) kan gesloten worden, zoals bepaald bij Ministerieel Besluit.Akkervogels zoals veldleeuwerik en patrijs gaan in Vlaanderen, net als in de rest van West-Europa, zeer sterk achteruit. Dat heeft te maken met veranderingen in het landbouwlandschap waardoor ze onvoldoende voedsel, broed- en schuilplaatsen vinden.In de beheergebieden soortenbescherming hebben maatregelen voor akkervogels de grootste meerwaarde aangezien er nog voldoende grote akkervogelpopulaties voorkomen. Door het voedselaanbod te verhogen en in extra nest- en schuilgelegenheid te voorzien, stijgen de overlevingskansen van de akkervogels. Het is belangrijk dat de maatregelen voldoende gespreid worden over het gebied.Ze worden opgedeeld in kerngebieden en zoekzones. Kerngebieden zijn gebieden met een actuele hoge aanwezigheid van akkervogels. Zoekzones zijn gebieden met een hoge potentie op de aanwezigheid van akkervogels. Binnen de kerngebieden wordt op basis van de populatiedichtheid aan akkervogels onderscheid gemaakt tussen prioritaire kerngebieden met de hoogste dichtheden, de 15.000 ha beste gebieden en de 25.000 ha beste gebieden, In de kerngebieden kan elke individuele landbouwer een beheerovereenkomst sluiten. In de resterende oppervlakte van het beheergebied, de zoekzones, kan dit alleen in het kader van een akkervogelproject.In de beheergebieden voor akkervogels kunnen beheerovereenkomsten voor de aanleg en onderhoud van een ‘gemengde grasstrook plus’ gesloten worden en overeenkomsten voor de teelt van een zaadleverend voedselgewas zoals tarwe of boekweit. Een ‘gemengde grasstrook plus’ is een kruidenrijke grasstrook die insecten aantrekt die als zomervoedsel dienen voor de akkervogels en hun jongen. Daarnaast biedt de grasstrook nestgelegenheid en het jaar rond schuilmogelijkheid. Door zaadleverend voedselgewas te laten staan tot in het voorjaar kunnen de akkervogels zich tijdens de winter voeden met granen. Bovendien zorgt het voedselgewas voor dekking op een moment dat veel akkers er kaal bij liggen. De landbouwer ontvangt ter compensatie vijf jaar lang een jaarlijkse vergoeding.Beheergebieden voor akkervogels maken deel uit van de beheergebieden voor soortenbescherming. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming worden afgebakend op voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) op basis van de recentst beschikbare monitoringsdata.

  • Overzicht van de gebieden, gelegen in Vlaanderen, waarbinnen een beheerovereenkomst waterkwaliteit kan gesloten worden, zoals bepaald bij Ministerieel Besluit.De kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater is een prioriteit voor het Europese en Vlaamse milieubeleid. Het verminderen van de verontreiniging van het water met nitraten afkomstig van de landbouw is daarbij een belangrijke doelstelling. Landbouwers kunnen lokaal een bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit door een beheerovereenkomst te sluiten met de Vlaamse Landmaatschappij. Een dergelijke overeenkomst houdt in dat de landbouwer gedurende vijf jaar een hoog aandeel gewassen met een laag risicoprofiel teelt op zijn bouwland.Teelten met een laag risicoprofiel hebben een laag gemiddeld nitraatresidu. Door dergelijke teelten te verbouwen, vermindert de uitspoeling van stikstof naar het grond- en oppervlaktewater.Daarnaast voeren risicoteelten veel organische stoffen aan. Daardoor verhoogt het koolstofgehalte in de bodem en verbetert de bodemstructuur en de bodembiodiversiteit.Tenslotte worden teelten met een laag risicoprofiel gekenmerkt door een lage erosiegevoeligheid. Dat betekent dat de afspoeling vermindert van bodemdeeltjes, nutriënten en bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater.Om een beheerovereenkomst voor waterkwaliteit te kunnen sluiten, moet de landbouwer bij aanvang van de overeenkomst minimaal 2 ha bouwland in gebruik hebben in de afgebakende beheergebieden (alle subsidiabele teelten uitgezonderd blijvend grasland, meerjarige fruit- en sierteelten en houtachtige gewassen worden beschouwd als bouwland). Binnen de beheergebieden wordt gestreefd naar een versnelde verbetering van de waterkwaliteit. Landbouwers die een beheerovereenkomst waterkwaliteit hebben gesloten, ontvangen hiervoor een jaarlijkse vergoeding.De beheergebieden voor de beheerdoelstelling verbetering van de waterkwaliteit worden afgebakend op voorstel van de Vlaamse Landmaatschappij.

  • Overzicht van de gebieden, gelegen in Vlaanderen, waarbinnen een beheerovereenkomst voor weidevogels (tureluur, watersnip, zomertaling, grutto, wulp, slobeend, kievit, scholekster, graspieper, veldleeuwerik, gele kwikstaart) kan gesloten worden, zoals bepaald bij Ministerieel Besluit.Weidevogels zoals de Grutto en de Tureluur gaan in Vlaanderen sterk achteruit. Ze slagen er steeds minder in om hun legsels met succes uit te broeden en voldoende vliegvlugge jongen voort te brengen. Dat is te wijten aan steeds vroegere maaidata, een hogere veebezetting en een gebrek aan voedsel voor de kuikens.In de beheergebieden voor weidevogelsoorten hebben maatregelen voor weidevogels de grootste meerwaarde aangezien er nog voldoende grote weidevogelpopulaties voorkomen. Door voldoende rust te voorzien tijdens het broedseizoen, stijgen de overlevingskansen van de weidevogels.In de beheergebieden voor weidevogelsoorten kan er enerzijds een beheerovereenkomst gesloten worden waarbij de maaidatum uitgesteld wordt tot 22 juni op het volledige perceel (uitgestelde maaidatum) of op een strook (aanleg en onderhoud vluchtstrook). Anderzijds kan er met verschillende beheerovereenkomsten de veebezetting tijdens het broedseizoen sterk beperkt worden (beweiden 20 mei, standweide 15 juni, kuikenweide). Door deze maatregelen neemt het broedsucces van de weidevogels toe en hebben ze voldoende tijd om hun jongen groot te brengen. Landbouwers ontvangen ter compensatie vijf jaar lang een jaarlijkse vergoeding.Beheergebieden voor weidevogels maken deel uit van de beheergebieden voor soortenbescherming. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming worden afgebakend op voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) op basis van de recentst beschikbare monitoringsdata.

  • Overzicht van de gebieden, gelegen in Vlaanderen, waarbinnen een beheerovereenkomst voor Natura 2000-soorten (grauwe kiekendief, grauwe klauwier, kwartelkoning en hamster) kan gesloten worden, zoals bepaald bij Ministerieel Besluit.Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de EU waarin aangegeven wordt welke soorten en welke habitats (leefgebieden voor soorten) beschermd moeten worden door de lidstaten. Binnen de beschermde natuurgebieden moeten de lidstaten bepaalde doelen realiseren ten voordele van de biodiversiteit (instandhoudingsdoelstellingen). Doelstelling is dat het verlies aan plant- en diersoorten in 2020 is gestopt en zo veel mogelijk hersteld.In dit kader zijn o.a. volgende beheerovereenkomsten mogelijk: aanleg en onderhoud van een luzernestrook, hamstervriendelijke nateelt, aanleg en onderhoud van een luzernestrook vogelakker, gemengde grasstrook vogelakker. De landbouwer ontvang hiervoor vijf jaar lang een jaarlijkse vergoeding.Beheergebieden voor Natura 2000-soorten maken deel uit van de beheergebieden voor soortenbescherming. De beheergebieden voor de beheerdoelstelling soortenbescherming worden afgebakend op voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) op basis van de recentst beschikbare monitoringsdata.

  • Overzicht van de ligging van de landbouwstreken in Vlaanderen, zoals vastgelegd bij koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk (BS 15 maart 1951). Deze dataset geeft de toestand weer van de wijzigingen vastgelegd bij koninklijk besluit van 15 februari 1974.