continual
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
-
In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.
-
In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Deze laag toont enkel de boringen met als doel 'Geothermie' met aanvangsdatum vanaf 01-01-2017. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.
-
In DOV worden de resultaten van sonderingen ter beschikking gesteld. Bij het uitvoeren van de sondering wordt een sondeerpunt met conus bij middel van buizen statisch de grond ingedrukt. Continu of met bepaalde diepte-intervallen wordt de weerstand aan de conuspunt, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale indringingsweerstand opgemeten. Eventueel kan aanvullend de waterspanning in de grond rond de conus tijdens de sondering worden opgemeten met een waterspanningsmeter. Het op diepte drukken van de sondeerbuizen gebeurt met een indrukapparaat. De nodige reactie voor het indrukken van de buizen wordt geleverd door een verankering en/of door het gewicht van de sondeerwagen. De totale indrukcapaciteit varieert van 25 kN tot 250 kN, afhankelijk van apparaat en opstellingswijze.
-
In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte. Gekoppeld aan de boringen zijn waar beschikbaar ook formele interpretaties van de stratigrafie.
-
Een DOV-opdracht wordt meestal gebruikt om gegevens van dezelfde herkomst te groeperen in een herkenbaar geheel, Deze opdrachten vormen een snelle toegang naar een specifieke (deel)dataset. Binnen de opdrachten kunnen referentiesets onderscheiden worden. Referentiesets zijn (grote) sets van DOV-datapunten, verzameld in een ‘Opdracht’ met een specifiek doel. De referentiesets documenteren onderzoek en bijhorende datapunten bij bepaalde standaardproducten, zoals de onderbouwing van formele geologische lithostratigrafische eenheden, of grote referentieproducten als de Tertiair geologische kartering en het Geologisch 3D Model. Opdrachten kunnen gekoppeld zijn aan andere opdrachten, sonderingen, boringen, grondmonsters, interpretaties, grondwaterlocaties, filters, bodemlocaties, bodemsites, bodemmonsters en voorafmeldingen. Onderzoeksresultaten zijn vaak toegevoegd als bijlagen of hyperlinks aan een opdracht. Het doel waarvoor een opdracht uitgevoerd is kan sterk verschillen. Dit wordt gedocumenteerd aan de hand van de velden aard en origine. Aard van de opdracht geeft een indicatie van de thematiek waarbinnen de gegevens verzameld worden. Origine van de opdracht geeft een indicatie van de herkomst van het ontstaan van de gegevens binnen de opdracht.
-
Trajecten slibruimingen uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij sinds 2002.
-
Deze dataset bevat informatie over de fietssnelwegen op grondgebied van het Vlaams Gewest. Het is een bundeling van de data beheerd door de 5 provincies, waardoor de data gebiedsdekkend aangeboden wordt. Naast de fietssnelwegtrajecten (al dan niet gerealiseerd), bevat de dataset ook informatie over, befietsbaarheid, kwaliteit, verlichting en autoluwe routes. Ook de alternatieve routes voor nog niet gerealiseerde fietssnelwegen, zijn beschikbaar. De fietssnelwegen zijn een initiatief van de provincies, in samenwerking met de gemeenten en de Vlaamse overheid. Op termijn zullen de fietssnelwegen alle Vlaamse steden vlot met elkaar verbinden, goed voor een netwerk van 2700 kilometer. Zo stimuleren we pendelaars om de auto thuis te laten en regelmatiger voor de fiets te kiezen.De aanbieders van deze informatie trachten deze zo accuraat mogelijk te houden maar kunnen geen garanties geven dat deze te allen tijde accuraat is en zijn daarom niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van deze informatie. Eventuele fouten kan u melden via www.Fietssnelwegen.be/contact
-
Publieke laag van Verkeersregelinstallaties voor het project Mobilidata. Intelligente VRI’s (iVRI’s) zijn de nieuwe generatie verkeersregelinstallaties en kunnen informatie zenden (tijd tot groen), maar ook informatie ontvangen en op tijd ‘zien’ welk verkeer eraan komt. Realtime optimalisatie van de regelingen en prioriteit geven op een kruising aan bepaalde groepen weggebruikers (OV, zware vrachtwagens, fietsers, nood- en hulpdiensten) worden daarmee mogelijk voor wegbeheerders.
-
De kaart bevat de geplande en gerealiseerde ontsnipperingsprojecten ter hoogte van (gewest-)wegen in Vlaanderen. Dergelijke projecten bieden een antwoord op versnippering door weginfrastructuur. Leefgebieden en migratieroutes van inheemse fauna worden opnieuw met elkaar verbonden door ontsnipperende maatregelen. Deze kunnen heel zichtbaar zijn, bijvoorbeeld onder de vorm van ecoducten, maar ook minder opvallend, zoals ecoduikers of ecotunnels met een begeleidend raster.De Vlaamse overheid werkt sinds september 2020 voor dergelijke projecten met een onderbouwd meerjarenprogramma, namelijk het ‘Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO) – deel I (Wegen)’. Het legt de samenwerking vast tussen het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), het Departement Omgeving (DOMG) en het Agentschap Natuur en Bos (ANB) voor de financiering en uitvoering van ontsnipperingsprojecten. Het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) levert wetenschappelijke ondersteuning.
-
De dataset standaardomleidingen is een verzameling van korte en lange (calamiteiten)omleidingsroutes.- Calamiteitenroute (codes ANT-xxx, LIM-xxx, OVL-xxx, WVL-xxx of VLB-xxx): dit is een omleidingsroute die gebruikt wordt als de snelweg voor een aantal uren versperd of afgesloten is, bijvoorbeeld bij een ernstig ongeval. Van zodra een calamiteitenroute actief wordt, zal het Verkeerscentrum via de dynamische borden boven de weg meedelen welke routeletter je moet volgen. Vanaf de afrit word je dan door gele signalisatieborden via de meest geschikte gewestwegen omgeleid naar de volgende oprit, waar je terug de snelweg op kan om je weg te vervolgen. - Omleidingsroute lange afstand (code OLA-xxx): deze route geeft aan welk traject je best volgt over lange afstand wanneer er op de standaard route een calamiteit voordoet. Deze routes geven steeds een van-via-naar (plaats of knooppunt) mee en kunnen over de gewestgrenzen heen lopen.- Knooplusomleiding (code OKL-xxx): deze omleiding is actief wanneer er op één van de takken van een knooppunt er zich een calamiteit voordoet.- Omleiding ring Antwerpen (code ORA-xxx): actief wanneer er zich op de R1-R2 een calamiteit voordoet.- Omleiding ring Brussel (code ORB-xxx): actief wanneer er zich op de R0 een calamiteit voordoet.- Omleiding stad Brussel (code OSB-xxx): actief wanneer een zich op een toegangsweg richting Brussel stad een calamiteit voordoet. De basis van geometrie is wegenregister.De DATEXII feed geeft aan wanneer een standaardomleiding actief is.Zie: https://metadata.vlaanderen.be/srv/dut/catalog.search#/metadata/66493515-49d5-342a-b502-cf76a1b1d595Meer info over calamiteitenroutes op https://www.verkeerscentrum.be/veelgestelde-vragen/wat-een-calamiteitenroute