Keyword

Toegevoegd GDI-Vl

4515 record(s)
 
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
Service types
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
From 1 - 10 / 4515
  • In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.

  • Deze polygoon geeft het modelgebied weer van het project H3O - De Voorkempen.

  • Deze puntenkaart geeft de boringen weer die binnen het project H3O - De Voorkempen voor het model van de modeléénheid Bartoon Aquitardsysteem gebruikt zijn.

  • Het Belgische bodemclassificatiesysteem bestaat uit een bodemtype dat overeenkomt met één van de 3 classificatietypes: de algemene, de kuststreek en de kunstmatige gronden classificatie. Het bodemtype van de algemene Belgische bodemclassificatie wordt opgebouwd uit verschillende onderdelen zoals een substraat, textuurklasse, drainageklasse, profielontwikkelingsgroep, fasen en varianten. Dit morfogenetisch classificatiesysteem kon niet toegepast worden in de kuststreek, aangezien de bodems in deze streek geen profielontwikkeling vertonen. Daardoor wordt voor de kuststreek een apart Belgisch classificatiesysteem gebruikt. Ook voor bodemprofielen met een sterke menselijke verstoring, kunstmatige gronden, bestaat er binnen België een apart classificatiesysteem. Naast de Belgische bodemclassificatiesystemen wordt ook de internationale World Reference Base (WRB) bodemclassificatie gebruikt. Het WRB systeem gebruikt ‘Reference Soil Groups' (RSG’s), ‘Principal Qualifiers’ (PQ’s) en 'Supplementatry Qualfiers' (SP's). Naast het Belgische bodemclassificatiesysteem en de WRB classificatie bevat de databank ook andere bodemclassificaties aangeduid als extra bodemclassificaties met o.a. de bodemclassificaties volgens het Aardewerk systeem. De Aardewerk classificatie is een voorloper van de Belgische bodemclassificatie en werd enkel in de beginjaren van de Belgische bodemkartering toegepast.

  • GRBcad is de digitale kaart van het GRB (Grootschalig Referentie Bestand van Vlaanderen). Het GRB is een geografisch informatiesysteem dat dient als topografische referentie voor Vlaanderen. Het bevat informatie van goed definieerbare, conventioneel aanvaarde referentiegegevens: gebouwen, percelen, wegen en hun inrichting en waterlopen. In GRBcad zijn deze gegevens in DXF-layers georganiseerd. Dezelfde gegevens worden ook in GIS-formaat aangeboden. Een overzicht van de DXF-layers in GRBcad vind je terug in de leesmij-teksten bij dit product. De gebruiksschaal van het GRB situeert zich tussen 1/250 en 1/2500.

  • INSPIRE - Annex I - Natura2000 - Agentschap Natuur en Bos

  • Overzicht van reiswegen (vaste verbindingstrajecten in de ene of de andere richting) van voertuigen (bussen, trams) van de Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn.Alleen de publieke ritten zijn opgenomen (niet-publieke ritten zijn lege ritten van of naar de stelplaats, lege ritten van eindhalte naar beginhalte en ritten t.b.v. leerlingenvervoer edm. (“extra dienst”)). Ook de reiswegen van belbussen zijn niet opgenomen.

  • Overzicht van de publieke halteplaatsen bediend door bussen en trams de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn, waar reizigers kunnen op- of afstappen.

  • De dataset bevat het overzicht van alle geplande en gerealiseerde Hoppinpunten en hun Hoppinzuilen in Vlaanderen zoals bepaald vanuit de 15 vervoerregio's. Een Hoppinpunt is slechts volledig gerealiseerd en operationeel wanneer het voldoet aan de richtlijnen uit het BVR Hoppinpunten, de ontwerpwijzer en de Hoppin-huisstijlgids. Bestaande knooppunten die nog niet voldoen aan deze richtlijnen, maar wel reeds fungeren als een belangrijk knoop- of overstappunt in het netwerk worden beschouwd als een mobiliteitsknooppunt. Voor meer info omtrent Hoppinpunten: https://www.vlaanderen.be/basisbereikbaarheid/combimobiliteit/hoppinpunten BVR-Hoppinpunten: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1036828&param=inhoud&ref=search&AVIDS=1445419

  • Dit is een opportuniteitenkaart voor ontharding met scores voor de onthardingsopportuniteit van een weg waar geen adressen aan gelegen zijn. Wegen die opgenomen zijn in de dataset zijn afkomstig uit het middenschalig referentiebestand Wegenregister, versie 2020. Onthardingsopportuniteiten binnen weginfrastructuur kunnen gevonden worden daar waar wegen redundant zijn binnen het netwerk. Het betreft wegen die noch een (noodzakelijke) verbindende functie hebben noch een (noodzakelijke) ontsluitende functie hebben. Hierbij kunnen volledige wegsegmenten opportuun zijn om te ontharden, waardoor weg in de lengte wordt weggehaald. Deze opportuniteitenkaart in verband met 'te veel weg in lengte' draagt bij aan de opmaak van de finale kansenkaart voor onthardingswinst (https://www.vlaanderen.be/datavindplaats/catalogus/kansenkaart-onthardingswinst). Om efficiënt en effectief de verhardingsgraad terug te dringen, is het belangrijk zicht te krijgen op die locaties die het meest kansrijk zijn voor een ontharding van de bodem. Om te bepalen waar ontharding het meest kansrijk is, werd aldus de kansenkaart onthardingswinst (en afwegingskader) ontwikkeld. De opportuniteitenkaarten – waaronder de opportuniteitenkaart in verband met ‘te veel weg in lengte’ - tonen per parameter of een verharde locatie moeilijk of makkelijk te ontharden is uitgaande van de eigenschappen van de verharding zelf en dus een grote of kleine opportuniteit voor ontharding heeft. Meer informatie over de tot standkoming van alle prioriteiten- en opportuniteitenkaarten en de uiteindelijke combinatie tot de finale kansenkaart onthardingswinst vind je in het eindrapport van de studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving: https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1