Format

GeoTiff

3 record(s)
 
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
From 1 - 3 / 3
  • De kansenkaart onthardingswinst  bepaalt aan de hand van een relatieve en gestandaardiseerde score van 1 tot 10 welke locaties meer of minder kansrijk zijn voor ontharding dan andere. Deze kansenkaart is gebiedsdekkend voor heel Vlaanderen en geeft per rastercel van 1x1m weer hoe groot de onthardingskans (of het onthardingspotentieel) is voor elke verharde plek. De onthardingskans werd berekend uitgaande van 2 drijfveren voor ontharding: prioriteiten (daar waar verharding een negatieve impact heeft op de omgeving) en opportuniteiten (daar waar ontharding makkelijk te realiseren is uitgaande van de karakteristieken van de verharding zelf). Voor prioriteiten werd rekening gehouden met onder andere pluviaal overstromingsrisico, natuurverbinding, stedelijk hitte-eilandeffect en infiltratiepotentieel. Voor de opportuniteiten werd uitgegaan van onder andere de redundantie van wegenis in het wegennet, geïsoleerde bebouwing, bebouwing in overstromingsgevoelige gebieden, ... Voor de verschillende parameters werden de meest actuele, beschikbare kaartgegevens gebruikt. Voor elke parameter werd een relatieve, gestandaardiseerde score berekend om de kansrijkheid van ontharding uit te drukken i.f.v. een aanwezige prioriteit en/ of een aanwezige opportuniteit. Door vervolgens via een multi-criteria-analyse in GIS de relatieve waardes van de parameters op te tellen, werd een synthesekaart bekomen. Score 1 staat voor een lage relatieve onthardingskans en score 10 staat voor een hoge relatieve onthardingskans. Meer details over de totstandkoming van de onderliggende datalagen en de samenstelling tot de finale kansenkaart lees je in het eindrapport ‘Onthardingswinst: Afwegingskader en kansenkaart, deel 1’ dat je terugvindt via  https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-1 Als aanvulling op de kansenkaart, die inzichten biedt op het macroschaalniveau, werd een afwegingskader opgemaakt om de onthardingsmogelijkheden meer gebiedsspecifiek te evalueren. Dit afwegingskader staat beschreven in deel 2 van het eindrapport : https://researchportal.be/nl/publicatie/onthardingswinst-afwegingskader-en-kansenkaart-deel-2

  • De kaart, gebaseerd op de helikoptermetingen van 2014 en 2017, geeft een inschatting weer van de diepte van het grensvlak tussen zoet en brak grondwater in meter ten opzichte van maaiveld. Rekening houdende met de onzekerheid op de metingen werden twee versies van de verziltingskaart opgemaakt: 1. Een conservatieve schatting van de diepte van het grensvlak waarbij wordt uitgegaan van een kans van 96% dat er zoet grondwater boven dit grensvlak wordt aangetroffen. 2. Een optimistische schatting van de diepte van het grensvlak waarbij wordt uitgegaan van een kans van 89% dat er zoet grondwater boven dit grensvlak wordt aangetroffen. Zoet water betekent een geleidbaarheid kleiner dan 2000 µS/cm. Het is aangewezen beide grensvlakken te raadplegen om een inschatting te maken van de zoet-brakwaterverdeling op een bepaalde locatie. Daarnaast zijn de datapunten beschikbaar (“verziltingskaart_2014/2017_helikoptermetingen”) zodat kan nagegaan worden waar effectief gemeten werd en waar geïnterpoleerd werd. De datapunten liggen op vlieglijnen waarbij een verticaal profiel raadpleegbaar is met weergave van de saliniteit, de bulk resistiviteit, de lithologie en de stratigrafie. Op de profielen is de grens tussen zoet en brak (optimistisch en conservatief) en tussen brak en zout grondwater zichtbaar. De grens tussen brak en zout grondwater wordt gedefinieerd als 25000 µS/cm. Wegens bebouwing en andere obstakels konden bepaalde zones binnen het kust- en poldergebied niet gemeten worden. Voor deze gebieden kan men terugvallen op de verziltingkaart uit 1974.

  • De afstromingskaart toont de lijnen in het landschap waar het water na een regenbui potentieel geconcentreerd afstroomt, rekening houdend met de topografie en de aanwezige waterlopen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de afstromingskaart met enkelvoudige stroomlijnen en de afstromingskaart met meervoudige stroomlijnen. Bij de afstromingskaart met enkelvoudige stroomlijnen leidt het berekeningsalgoritme al het afstromend water dat toekomt in een pixel naar de laagst gelegen omliggende pixel (Single Flow Direction). Hierdoor ontstaan geconcentreerde, duidelijk afgelijnde afstromingslijnen die de locaties in het landschap weergeeft met de meeste kans op afstroming. Wanneer gebruik wordt gemaakt van meervoudige stroomlijnen leidt het berekeningsalgoritme al het afstromend water dat toekomt in een pixel proportioneel naar alle lager gelegen omliggende pixels, waarbij de laagstgelegen pixel de meeste afstroming ontvangt en de minst lager gelegen pixel het minste afstroming ontvangt (Multiple Flow Direction). Hierdoor ontstaan diffuse afstromingslijnen die een meer realistisch beeld geeft van afstroming over een helling.