Vlaamse overheid - Vlaamse MilieuMaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Scale 1:
INSPIRE themes
-
Vlaanderen is opgebouwd uit een afwisseling van watervoerende lagen (zand, grind, krijt, vast gesteente, ...) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (bijvoorbeeld klei). De opeenvolging van deze aquifers en aquitards heeft in Vlaanderen een eigen codering: de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering). De HCOV-codering is opgebouwd uit hydrogeologische hoofd-, sub- en basiseenheden. De hoofdeenheid groepeert een opeenvolging van geologische lagen die globaal dezelfde hydrogeologische eigenschappen hebben en zo één geheel vormen. De HCOV hoogtelagen bevat rasters die per rastercel de hoogtewaarde (in m TAW) weergeven van de ondergrens van de betrokken hydrogeologische laag (of de bovengrens in het geval van de sokkel).
-
Op basis van de regionale grondwaterstroming worden verschillende opeenvolgende HCOV's afgebakend die als één geheel worden beschouwd: de grondwatersystemen. De grenzen zijn gebaseerd op de fysische kenmerken van de grondwaterreservoirs (naast enkele gewest- en landsgrenzen). De systemen worden begrensd door duidelijke barrières voor de grondwaterstroming zoals dikke kleilagen, geologische begrenzing, sterk drainerende rivieren, verziltingsgrenzen, ...
-
De actie- en waakgebieden i.k.v. het gebiedspecifieke beleid, zoals vastgesteld in de herstelprogrammas voor grondwaterlichamen in ontoereikende kwantitatieve toestand (2022-2027)
-
De kaart, gebaseerd op de helikoptermetingen van 2014 en 2017, geeft een inschatting weer van de diepte van het grensvlak tussen zoet en brak grondwater in meter ten opzichte van maaiveld. Rekening houdende met de onzekerheid op de metingen werden twee versies van de verziltingskaart opgemaakt: 1. Een conservatieve schatting van de diepte van het grensvlak waarbij wordt uitgegaan van een kans van 96% dat er zoet grondwater boven dit grensvlak wordt aangetroffen. 2. Een optimistische schatting van de diepte van het grensvlak waarbij wordt uitgegaan van een kans van 89% dat er zoet grondwater boven dit grensvlak wordt aangetroffen. Zoet water betekent een geleidbaarheid kleiner dan 2000 µS/cm. Het is aangewezen beide grensvlakken te raadplegen om een inschatting te maken van de zoet-brakwaterverdeling op een bepaalde locatie. Daarnaast zijn de datapunten beschikbaar (“verziltingskaart_2014/2017_helikoptermetingen”) zodat kan nagegaan worden waar effectief gemeten werd en waar geïnterpoleerd werd. De datapunten liggen op vlieglijnen waarbij een verticaal profiel raadpleegbaar is met weergave van de saliniteit, de bulk resistiviteit, de lithologie en de stratigrafie. Op de profielen is de grens tussen zoet en brak (optimistisch en conservatief) en tussen brak en zout grondwater zichtbaar. De grens tussen brak en zout grondwater wordt gedefinieerd als 25000 µS/cm. Wegens bebouwing en andere obstakels konden bepaalde zones binnen het kust- en poldergebied niet gemeten worden. Voor deze gebieden kan men terugvallen op de verziltingkaart uit 1974.
-
Deze puntenkaart geeft de boringen weer die voor het model van een welbepaalde eenheid gebruikt zijn. Boringen is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Hydrogeologie'.
-
Dit deel van H3O-Roerdalslenk, 'H3O-Roerdalslenk - Geologie', omvat in totaal de breuken, de hoogte van de top, de dikte en de hoogte van de basis van de 24 modeleenheden die samen het geologische lagenmodel vormen.
-
Deze hoogtekaarten stellen de gemodelleerde hoogte (mTAW) voor van de top van de hydrogeologische eenheden 'Hoogtekaart Top hydrogeologische eenheden' is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Hydrogeologie'.
-
Steunpunten zijn fictieve boorpunten die bij de interpolatie met de boorpunten worden gecombineerd om het diepte- of dikteverloop te sturen zodat een logisch ruimtelijk verloop wordt verkregen. Steunpunten worden met name gebruikt in gebieden met een te geringe dichtheid aan boorpunten. De locatie van een steunpunt en de bijbehorende diepteligging of dikte van de eenheid worden veelal ingeschat op grond van gebiedskennis maar kunnen bijvoorbeeld ook gebaseerd zijn op interpretaties uit sonderingen. Steunpunten is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.
-
Deze hoogtekaarten stellen de gemodelleerde hoogte (mTAW) voor van de top van de geologische eenheden 'Hoogtekaart Top geologische eenheden' is een kaartlaag die deel uitmaakt van de dataset 'H3O-De Kempen - Geologie'.
-
H3O - De Kempen is een (hydro)geologisch 3-dimensionaal model van de ondergrond van de Belgisch-Nederlandse grensstreek van Midden-Brabant / De Kempen. Het grensoverschrijdende karakter van de modellering staat centraal. Daarbij werden de Cenozoïsche (Quartaire, Neogene en Paleogene) afzettingen in de Belgisch-Nederlandse grensstreek van Midden-Brabant / De Kempen Het H3O-project leidde tot één geologisch en één hydrogeologisch model van het Cenozoïcum. Zowel in deze modellen als tussen deze breukvlakken komen nu langs de Belgisch-Nederlandse grens van het projectgebied geen aansluitingsproblemen meer voor. Daarnaast werd een correlatie tussen Belgische en Nederlandse lithostratigrafische eenheden uitgevoerd ten behoeve van de (hydro) geologische modellering van de ondergrond. Door deze correlaties vormen de geologische en hydrogeologische interpretaties en modellen een onderling consistent geheel. Het projectgebied sluit in het zuidoosten aan op dat van het eerste project H3O – Roerdalslenk. De resultaten van H3O-Roerdalslenk werden opgeleverd in zowel het Nederlandse als het Belgische coördinatenstelsel en referentieniveau. Voor Vlaanderen is dit het referentiestelsel Belge Lambert 1972 en TAW (Tweede Algemene Waterpassing) en voor Nederland in RD en NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Het H3O-Roerdalslenk-project werd in 2012 opgestart en gepubliceerd in juli 2014. Dit onderzoek werd uitgevoerd door TNO, Geologische Dienst Nederland en VITO in samenwerking met de Belgische Geologische Dienst.