From 1 - 3 / 3
  • De waterbodemkwaliteitsgegevens ( enkel fysico-chemische signaalwaarden) voor alle meetpunten in Vlaanderen verzameld door VMM (incl. data van andere waterloopbeheerders vervat in VMM's waterbodemdatabank) en OVAM. Om de identificatie van probleemparameters te vergemakkelijken is er per polluent ook: - een toetsing aan triggerwaarden gerapporteerd waarbij een overschrijding verontreiniging aanduidt, - een toetsing aan de bodemsaneringsnormen ter inschatting van potentieel hergebruik BRS als bodem - een toetsing aan de Vlarebo bijlage VI normen ter inschatting van het potentieel voor bouwkundig gebruik van BRS. Opgelet: De resultaten opgenomen in de waterbodemverkenner zijn een momentopname. In een aantal gevallen kan de waterbodem bemonsterd zijn voor het uitvoeren van de ruimingswerken. In dat geval zijn de resultaten niet meer representatief voor de huidige toestand van de waterbodem. De bemonsterde sedimenten zijn immers uit de waterloop geruimd. De onderzoeksprioritering waterbodems ondersteunt de identificatie van prioritair te onderzoeken waterbodems. Toetsing aan triggerwaarden, bodemsaneringsnormen en vlarebo bijlage V & VI geven een eerste inzicht van welke polluenten eventueel probleemparameters zijn voor de ruiming en verwerking van de waterbodems. Uitspraken zijn enkel gebaseerd op historische en recente waterbodemkwaliteitsgegevens beschikbaar per segment. Er wordt enkel rekening gehouden met geanalyseerde polluenten. Niet alle meetresultaten zijn digitaal beschikbaar en raadpleegbaar in de Waterbodemverkenner. Dit geldt in het bijzonder voor polluenten die op het moment van de staalname weinig frequent werden geanalyseerd. Voor deze “nieuwe opkomende stoffen / emerging contaminants” is het belangrijk om de gegevens opgenomen in de rapporten zelf te raadplegen. Het niet aanwezig zijn van bepaalde meetresultaten in de Waterbodemverkenner mag dus niet leiden tot de conclusie dat er geen verontreiniging aanwezig is. Bijkomend waterbodemonderzoek is steeds noodzakelijk om een correct beeld te vormen van de huidige waterbodemkwaliteit per waterloopsegment.

  • Bij de beoordeling van de biologische waterkwaliteit wordt gebruikgemaakt van de MMIF (Multimetrische Macro-invertebratenindex Vlaanderen). Macro-invertebraten zijn grotere, met het blote oog waarneembare ongewervelden, zoals insecten(larven), weekdieren, kreeftachtigen, wormen e.d. De MMIF houdt o.a. rekening met het totaal aantal aangetroffen taxa, de diversiteit en de gevoeligheid voor vervuiling ervan. De toekenning van de kwaliteitsklasse is afhankelijk van het type waterlichaam. De eindbeoordeling is een bio-index waarde tussen 0 en 1 waarbij een hoge waarde duidt op een zeer goede ecologische status. Het meetnet wordt onderhouden door VMM.

  • Ecologische beoordeling van de kwaliteit van de waterbodem in Vlaanderen volgens triade bestaat uit drie verschillende evaluaties die gecombineerd worden tot één eindbeoordeling: een fysisch chemische, een ecotoxicologische en een biologische evaluatie. De kwaliteit van een waterbodem wordt vergeleken met een referentiebodem die de natuurlijke toestand benadert (Deckere, De Cooman et al. 2000). Hoe meer luiken een afwijking ten opzichte van de referentiebodem vertonen, hoe slechter de waterbodemkwaliteit. Sinds 2016 worden elke 6 jaar 300 meetplaatsen bemonsterd binnen het waterbodemmeetnet (VMM), voorheen betrof dit 600 meetplaatsen elke 4 jaar. De TKB geeft een bestaand risico voor verontreininging.