WMS
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
Service types
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
Resolution
INSPIRE themes
-
In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.
-
Deze polygoon geeft het modelgebied weer van het project H3O - De Voorkempen.
-
Deze puntenkaart geeft de boringen weer die binnen het project H3O - De Voorkempen voor het model van de modeléénheid Bartoon Aquitardsysteem gebruikt zijn.
-
Het Belgische bodemclassificatiesysteem bestaat uit een bodemtype dat overeenkomt met één van de 3 classificatietypes: de algemene, de kuststreek en de kunstmatige gronden classificatie. Het bodemtype van de algemene Belgische bodemclassificatie wordt opgebouwd uit verschillende onderdelen zoals een substraat, textuurklasse, drainageklasse, profielontwikkelingsgroep, fasen en varianten. Dit morfogenetisch classificatiesysteem kon niet toegepast worden in de kuststreek, aangezien de bodems in deze streek geen profielontwikkeling vertonen. Daardoor wordt voor de kuststreek een apart Belgisch classificatiesysteem gebruikt. Ook voor bodemprofielen met een sterke menselijke verstoring, kunstmatige gronden, bestaat er binnen België een apart classificatiesysteem. Naast de Belgische bodemclassificatiesystemen wordt ook de internationale World Reference Base (WRB) bodemclassificatie gebruikt. Het WRB systeem gebruikt ‘Reference Soil Groups' (RSG’s), ‘Principal Qualifiers’ (PQ’s) en 'Supplementatry Qualfiers' (SP's). Naast het Belgische bodemclassificatiesysteem en de WRB classificatie bevat de databank ook andere bodemclassificaties aangeduid als extra bodemclassificaties met o.a. de bodemclassificaties volgens het Aardewerk systeem. De Aardewerk classificatie is een voorloper van de Belgische bodemclassificatie en werd enkel in de beginjaren van de Belgische bodemkartering toegepast.
-
Web Map Service met data relevant voor het RVV-Themabestand.
-
Web Map Service met data van het Agentschap Innoveren en Ondernemen
-
Via de WMS GRB-basiskaart - grijswaarden kan je het Grootschalig Referentiebestand (GRB) opvragen en visualiseren als een kaart. De WMS GRB-basiskaart - grijswaarden omvat alle GRB basiskaart gegevens gebaseerd op het GRBgis product. Voor een gedetailleerde databeschrijving van het GRB raadpleegt u best het GRB-objectenhandboek via https://overheid.vlaanderen.be/help/grb/objectcatalogus.
-
De dataset bevat het overzicht van alle geplande en gerealiseerde Hoppinpunten en hun Hoppinzuilen in Vlaanderen zoals bepaald vanuit de 15 vervoerregio's. Een Hoppinpunt is slechts volledig gerealiseerd en operationeel wanneer het voldoet aan de richtlijnen uit het BVR Hoppinpunten, de ontwerpwijzer en de Hoppin-huisstijlgids. Bestaande knooppunten die nog niet voldoen aan deze richtlijnen, maar wel reeds fungeren als een belangrijk knoop- of overstappunt in het netwerk worden beschouwd als een mobiliteitsknooppunt. Voor meer info omtrent Hoppinpunten: https://www.vlaanderen.be/basisbereikbaarheid/combimobiliteit/hoppinpunten BVR-Hoppinpunten: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1036828¶m=inhoud&ref=search&AVIDS=1445419
-
Opdrachten met onderzoek naar het voorkomen van conventionele en toxische explosieven
-
De dataset bevat alle actief openbare documenten die onderdeel vormen van de milieueffectenrapportage. Milieueffectrapportage (m.e.r.) beoogt de mogelijke gevolgen van projecten voor het leefmilieu en voor de gezondheid van de mens in beeld te brengen opdat deze op een gelijkwaardige wijze (als andere aspecten en belangen) zouden worden meegenomen bij de opmaak van én de besluitvorming over deze projecten.