protocol

WFS

3499 record(s)
 
Type of resources
Metadata standard
standardName
Available actions
Service types
flanderskeyword
Provided by
status
Topics
Keywords
Contact for the resource
Years
Formats
protocol
domain
Representation types
Update frequencies
Scale 1:
INSPIRE themes
From 1 - 10 / 3499
  • In de DOV-databank is elke waarneming van grondlagen een boring. Bij de meeste boringen wordt er met een boortoestel een gat gemaakt in de ondergrond om de verschillende grondlagen te kunnen beschrijven. Aan de hand van een boring krijg je een beeld van het materiaal in de ondergrond met toenemende diepte. Afhankelijk van het doel waarvoor de boring geplaatst wordt, zal men een geschikte boormethode toepassen. Boringen worden geplaatst voor verkennend bodemonderzoek, monstername van het sediment en/of grondwater, bepaling van bodemfysische parameters, milieuhygiënisch onderzoek,… Afhankelijk van de diepte, soort materiaal, en het al dan niet boren tot onder de grondwatertafel kan men kiezen uit verscheidene systemen voor handmatig of machinaal te boren. Het bodemmateriaal dat vrijkomt, kan gebruikt worden om een profiel van de ondergrond op te stellen of om er grondmonsters van te nemen om verdere analyses op uit te voeren. Vaak is het de bedoeling een put uit te bouwen zodat water kan gewonnen worden (zie ook grondwatermeetnet en grondwatervergunningen). Soms worden boringen uitgevoerd om een aantal geotechnische karakteristieken te bepalen of om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Oppervlakkige waarnemingen van de ondergrond noemen we ook boringen. Vooral rond 1900 beschreven een aantal geologen vaak de oppervlakkige lagen. In de databank staan er dan ook verschillende boringen met een diepte van 0 meter. Het gaat vooral om weginsnijdingen of om zichtbare lithologische kenmerken langs de oppervlakte.

  • Deze polygoon geeft het modelgebied weer van het project H3O - De Voorkempen.

  • Deze puntenkaart geeft de boringen weer die binnen het project H3O - De Voorkempen voor het model van de modeléénheid Bartoon Aquitardsysteem gebruikt zijn.

  • Het Belgische bodemclassificatiesysteem bestaat uit een bodemtype dat overeenkomt met één van de 3 classificatietypes: de algemene, de kuststreek en de kunstmatige gronden classificatie. Het bodemtype van de algemene Belgische bodemclassificatie wordt opgebouwd uit verschillende onderdelen zoals een substraat, textuurklasse, drainageklasse, profielontwikkelingsgroep, fasen en varianten. Dit morfogenetisch classificatiesysteem kon niet toegepast worden in de kuststreek, aangezien de bodems in deze streek geen profielontwikkeling vertonen. Daardoor wordt voor de kuststreek een apart Belgisch classificatiesysteem gebruikt. Ook voor bodemprofielen met een sterke menselijke verstoring, kunstmatige gronden, bestaat er binnen België een apart classificatiesysteem. Naast de Belgische bodemclassificatiesystemen wordt ook de internationale World Reference Base (WRB) bodemclassificatie gebruikt. Het WRB systeem gebruikt ‘Reference Soil Groups' (RSG’s), ‘Principal Qualifiers’ (PQ’s) en 'Supplementatry Qualfiers' (SP's). Naast het Belgische bodemclassificatiesysteem en de WRB classificatie bevat de databank ook andere bodemclassificaties aangeduid als extra bodemclassificaties met o.a. de bodemclassificaties volgens het Aardewerk systeem. De Aardewerk classificatie is een voorloper van de Belgische bodemclassificatie en werd enkel in de beginjaren van de Belgische bodemkartering toegepast.

  • Opdrachten met onderzoek naar het voorkomen van conventionele en toxische explosieven

  • De dataset bevat alle actief openbare documenten die onderdeel vormen van de milieueffectenrapportage. Milieueffectrapportage (m.e.r.) beoogt de mogelijke gevolgen van projecten voor het leefmilieu en voor de gezondheid van de mens in beeld te brengen opdat deze op een gelijkwaardige wijze (als andere aspecten en belangen) zouden worden meegenomen bij de opmaak van én de besluitvorming over deze projecten.

  • Gevaarlijke punten zijn locaties die objectief onveilig zijn en waar de afgelopen jaren meerdere (ernstige) verkeersongevallen zijn gebeurd. Die locaties kunnen zowel kruispunten als korte wegsegmenten zijn en worden sinds 2018 jaarlijks bijgehouden in een dynamische gevaarlijke puntenlijst.

  • Contourenkaart van de actie- en waakgebieden i.k.v. het gebiedspecifieke beleid zoals vastgesteld in de herstelprogrammas voor grondwaterlichamen in ontoereikende kwantitatieve toestand binnen het Centraal Vlaams Systeem, het Brulandkrijtsysteem en het Sokkelsysteem (2022-2027)

  • Om het grondwater te kunnen beheren is de Vlaamse ondergrond opgedeeld in verschillende driedimensionale eenheden: de grondwaterlichamen. Binnen deze grondwaterlichamen worden milieudoelstellingen getoetst en indien nodig maatregelen opgelegd. De afbakening van grondwaterlichamen is verplicht gesteld in de Europese Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Een grondwaterlichaam wordt hierin gedefinieerd als "een afzonderlijke watermassa in één of meer watervoerende lagen". De indeling van de ondergrond in verschillende grondwaterlichamen is voornamelijk gebaseerd op de fysische kenmerken van de grondwaterreservoirs en op de regionale grondwaterstroming. De opeenvolging van watervoerende (zand, grind, krijt, vast gesteente, …) en regionaal voorkomende niet-watervoerende lagen (klei, …) en het voorkomen van duidelijke barrières voor de grondwaterstroming (dikke kleilagen, breuken, grondwaterscheidingen, sterk drainerende rivieren, verziltingsgrenzen, …) vormen de belangrijkste uitgangspunten. Er werd voor de afbakening van de grondwaterlichamen dan ook uitgegaan van de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV-codering) en van de indeling van de ondergrond van Vlaanderen in grondwatersystemen. De grondwaterlichamen zijn driedimensionaal en kunnen zowel naast elkaar als boven elkaar voorkomen. In totaal zijn er 42 grondwaterlichamen. Ze verschillen onderling zeer sterk: * oppervlakte van 50 km² tot 6000 km² * dikte van 20m tot 1000m * Kh van 0,000005 tot 2300 m/dag * van zoet tot zout * opgebouwd uit voornamelijk kalksteen, zand, grind, veen, silt, ... * ... De grondwaterlichamen hebben zowel een naam als een code. De code is als volgt opgebouwd: De naamgeving van een grondwaterlichaam is steeds gebaseerd op de HCOV-code van de belangrijkste watervoerende laag. Elk grondwaterlichaam heeft eveneens een betekenisvolle code "GWS_HCOV_GWL_NR" meegekregen. De code bestaat uit een afkorting van het grondwatersysteem waarin het grondwater-lichaam gelegen is (bijvoorbeeld CVS, Centraal Vlaams Systeem), gevolgd door de HCOV-code, die overeenstemt met een belangrijkste watervoerende laag (bijvoorbeeld 0600 staat voor het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem). Dan wordt de afkorting "GWL" toegevoegd, waarna een volgnummer NR wijst op de verdere ruimtelijke indeling van de watervoerende laag in verschillende regio's. Tenslotte werd in sommige gevallen de letter "s" en "m" toegevoegd, waarmee wordt aangegeven dat een grondwaterlichaam werd opgesplitst in een deel dat enerzijds in Scheldedistrict of anderzijds in het Maasdistrict te situeren is. Om het driedimensionale aspect van de grondwaterlichamen te helpen verduidelijken werden er horizonten toegevoegd, i.e. de volgorde waarop de grondwaterlichamen in de diepte voorkomen. Deze dataset bevat een een kommagescheiden lijst van horizonten waarin het grondwaterlichaam voorkomt. Bv. "1" betekent dat het grondwaterlichaam enkel als eerste (minst diepe) grondwaterlichaam voorkomt; "1,2,3" betekent dat het grondwaterlichaam, afhankelijk van de plaats in Vlaanderen, als eerste, tweede of derde grondwaterlichaam in de diepte voorkomt; "3,4,5" betekent dat het grondwaterlichaam minimaal twee en maximaal vier grondwaterlichamen boven zich heeft. Om voor een gegeven plaats precies te weten wat de volgorde is van de grondwaterlichamen kan er gebruik gemaakt worden van de laag “grondwaterlichamen (horizonten)”.

  • Deze kaartlaag geeft het voorkomen weer van de (niveo-)eolische leemafzettingen in Vlaanderen alsook het voorkomen van de zand- en grindafzettingen afkomstig van de Maas en de Rijn. Van beide types delfstoffen werd een voxelmodel gemaakt.